Statenvertaling.nl

trommius

Zoeken Statenvertaling en kanttekeningen – vrij

Via deze pagina kunt u online zoeken in de Bijbeltekst en kanttekeningen van de Statenvertaling (editie GBS). U kunt zoeken op één of meer woorden of delen van woorden. De zoekresultaten worden direct onder de zoekopdracht getoond en kunnen ook per Bijbelboek worden geraadpleegd. Vanuit de zoekresultaten kunt u de gevonden Bijbelgedeelten en/of kanttekeningen raadplegen. Via de pijltoetsen in uw browser kunt u terugkeren naar een eerder getoond scherm.

Zoekwoord(en):      (tip: kies zo min mogelijk woorden)
Tekst bevat: 
Zoeken op:  
Zoeken in:  
 

Zoekresultaten per Bijbelboek (aantal verzen)

Gen (1)    Ex (11)    Lev (7)    Num (14)    Deut (14)    Joz (6)    1 Sam (3)    2 Sam (3)    1 Kon (1)    2 Kon (1)    1 Kron (8)    2 Kron (4)    Ezra (8)    Neh (2)    Job (7)    Ps (24)    Spr (2)    Hoogl (1)    Jes (5)    Jer (11)    Ez (9)    Hos (2)    Amos (3)    Hab (1)    Matth (1)    Mark (1)    Luk (1)    Joh (11)    Hand (12)    Rom (9)    1 Kor (7)    2 Kor (4)    Gal (9)    Ef (4)    Filipp (1)    Kol (1)    1 Thess (1)    1 Tim (1)    Filem (2)    Hebr (5)    Jak (2)    1 Petr (1)    2 Petr (1)    1 Joh (4)    Openb (3)    Totaal OT (148)    Totaal NT (81)    Alle Bijbelboeken (229)
 

Alle Bijbelboeken: zoekresultaten 1-50 (van 229)

Volgende

Gen. 2:16    (idem met kt.)   En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten;

Ex. 12:27    (idem met kt.)   Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israëls voorbijging in Egypte, toen Hij de Egyptenaars sloeg en onze huizen bevrijdde. Toen boog zich het volk en neigde zich.

Ex. 21:2    (idem met kt.)   Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet.

Ex. 21:5    (idem met kt.)   Maar indien de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan;

Ex. 21:26    (idem met kt.)   Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht of het oog van zijn dienstmaagd slaat en verderft het, hij zal hem vrij laten gaan voor zijn oog.

Ex. 21:27    (idem met kt.)   En indien hij den tand van zijn dienstknecht of den tand van zijn dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand.

Ex. 25:2    (idem met kt.)   Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij voor Mij een hefoffer nemen; van allen man wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gijlieden Mijn hefoffer nemen.

Ex. 35:5    (idem met kt.)   Neemt van hetgeen dat gijlieden hebt een hefoffer den HEERE; eenieder wiens hart vrijwillig is, zal het brengen ten hefoffer des HEEREN: goud en zilver en koper,

Ex. 35:21    (idem met kt.)   En zij kwamen, alle man wiens hart hem bewoog; en eenieder wiens geest hem vrijwillig maakte, die brachten des HEEREN hefoffer tot het werk van de tent der samenkomst en tot al haar dienst en tot de heilige klederen.

Ex. 35:22    (idem met kt.)   Zo kwamen dan de mannen met de vrouwen, alle vrijwilligen van hart; zij brachten haken en oorsierselen en ringen en spanselen, alle gouden vaten; en alle man die een gouden beweegoffer den HEERE offerde,

Ex. 35:29    (idem met kt.)   Alle man en vrouw, welker hart hen vrijwillig bewoog te brengen tot al het werk hetwelk de HEERE geboden had te maken door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen Israëls tot een vrijwillig offer den HEERE.

Ex. 36:3    (idem met kt.)   Zij dan namen van voor het aangezicht van Mozes het ganse hefoffer, hetwelk de kinderen Israëls gebracht hadden tot het werk van den dienst des heiligdoms, om dat te maken; doch zij brachten tot hem nog allen morgen vrijwillig offer.

Lev. 7:16    (idem met kt.)   En zo het slachtoffer zijner offerande een gelofte of vrijwillig offer is, dat zal ten dage als hij zijn offer offeren zal, gegeten worden; en het overgeblevene daarvan zal ook des anderen daags gegeten worden.

Lev. 19:20    (idem met kt.)   En wanneer een man door bijligging des zaads bij een vrouw zal gelegen hebben, die een dienstmaagd is, bij den man versmaad, en geenszins gelost is, en haar geen vrijheid is gegeven; die zullen gegeseld worden; zij zullen niet gedood worden, want zij was niet vrijgemaakt.

Lev. 22:18    (idem met kt.)   Spreek tot Aäron en tot zijn zonen en tot al de kinderen Israëls en zeg tot hen: Zo wie uit het huis Israëls en uit de vreemdelingen in Israël is, die zijn offerande zal offeren naar al hun geloften, en naar al hun vrijwillige offers, die zij den HEERE ten brandoffer zullen offeren;

Lev. 22:21    (idem met kt.)   En als iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn.

Lev. 22:23    (idem met kt.)   Doch een os of kleinvee, te lang of te verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig offer bereiden; doch tot een gelofte zou het niet aangenaam zijn.

Lev. 23:38    (idem met kt.)   Behalve de sabbatten des HEEREN, en behalve uw gaven en behalve al uw geloften en behalve al uw vrijwillige offers, dewelke gij den HEERE geven zult.

Lev. 25:10    (idem met kt.)   En gij zult dat vijftigste jaar heiligen en vrijheid uitroepen in het land voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn, en gij zult wederkeren eenieder tot zijn bezitting en zult wederkeren eenieder tot zijn geslacht.

Num. 5:19    (idem met kt.)   En de priester zal haar beëdigen en zal tot die vrouw zeggen: Indien niemand bij u gelegen heeft, en indien gij onder uw man zijnde, niet afgeweken zijt tot onreinheid, zijt vrij van dit bitter water, hetwelk den vloek medebrengt;

Num. 5:28    (idem met kt.)   Doch indien de vrouw niet onrein geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn en zal met zaad bezadigd worden.

Num. 13:30    (idem met kt.)   Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes en zeide: Laat ons vrijmoediglijk optrekken en dat erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen.

Num. 15:3    (idem met kt.)   En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer of slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, of in vrijwillig offer of in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een lieflijken reuk te maken van runderen of van kleinvee,

Num. 29:39    (idem met kt.)   Deze dingen zult gij den HEERE doen op uw gezette hoogtijden; behalve uw geloften en uw vrijwillige offers, met uw brandoffers en met uw spijsoffers en met uw drankoffers en met uw dankoffers.

Num. 35:6    (idem met kt.)   De steden nu die gij aan de Levieten zult geven, zullen zijn zes vrijsteden, die gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede; en boven dezelve zult gij hun twee en veertig steden geven.

Num. 35:11    (idem met kt.)   Zo zult gij maken dat u steden tegemoet liggen, die u tot vrijsteden zullen zijn; opdat de doodslager daarheen vliede, die een ziel onwetend geslagen heeft.

Num. 35:13    (idem met kt.)   En deze steden die gij geven zult, zullen zes vrijsteden voor u zijn.

Num. 35:14    (idem met kt.)   Drie dezer steden zult gij geven op deze zijde van de Jordaan en drie dezer steden zult gij geven in het land Kanaän; vrijsteden zullen het zijn.

Num. 35:25    (idem met kt.)   En de vergadering zal den doodslager redden uit de hand des bloedwrekers, en de vergadering zal hem doen wederkeren tot zijn vrijstad, waar hij heen gevloden was; en hij zal daarin blijven tot den dood des hogepriesters, dien men met de heilige olie gezalfd heeft.

Num. 35:26    (idem met kt.)   Doch indien de doodslager enigszins zal gaan uit de palen zijner vrijstad, waar hij heen gevloden was,

Num. 35:27    (idem met kt.)   En de bloedwreker hem zal vinden buiten de palen zijner vrijstad, zo de bloedwreker den doodslager zal doden, het zal hem geen bloedschuld zijn.

Num. 35:28    (idem met kt.)   Want hij zou in zijn vrijstad gebleven zijn tot den dood des hogepriesters; maar na den dood des hogepriesters zal de doodslager wederkeren tot het land zijner bezitting.

Num. 35:32    (idem met kt.)   Ook zult gij geen verzoening nemen voor dien die gevlucht is naar zijn vrijstad, dat hij zou wederkeren om te wonen in het land, tot den dood des hogepriesters.

Deut. 12:6    (idem met kt.)   En daarheen zult gijlieden brengen uw brandoffers en uw slachtoffers en uw tienden en het hefoffer uwer hand, en uw geloften en uw vrijwillige offers en de eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen.

Deut. 12:17    (idem met kt.)   Gij zult in uw poorten niet mogen eten de tiende van uw koren en van uw most en van uw olie, noch de eerstgeboorten van uw runderen en van uw schapen, noch enige uwer geloften die gij zult hebben beloofd, noch uw vrijwillige offers, noch het hefoffer uwer hand.

Deut. 15:1    (idem met kt.)   TEN einde van zeven jaren zult gij een vrijlating maken.

Deut. 15:2    (idem met kt.)   Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen.

Deut. 15:3    (idem met kt.)   Den vreemde zult gij manen; maar wat gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten;

Deut. 15:9    (idem met kt.)   Wacht u, dat in uw hart geen Belialswoord zij om te zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating, naakt; dat uw oog boos zij tegen uw broeder die arm is, en dat gij hem niet geeft; en hij over u roepe tot den HEERE en zonde in u zij.

Deut. 15:12    (idem met kt.)   Wanneer uw broeder, een Hebreeër, of een Hebreeërin, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan.

Deut. 15:13    (idem met kt.)   En als gij hem vrij van u gaan laat, zo zult gij hem niet ledig laten gaan:

Deut. 15:18    (idem met kt.)   Het zal niet hard zijn in uw ogen, als gij hem vrij van u gaan laat, want als een dubbelloons-dagloner heeft hij u zes jaren gediend; zo zal u de HEERE uw God zegenen in alles wat gij doen zult.

Deut. 16:10    (idem met kt.)   Daarna zult gij den HEERE uw God het feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven zult, naar dat u de HEERE uw God zal gezegend hebben.

Deut. 22:7    (idem met kt.)   Gij zult de moeder ganselijk vrijlaten, maar de jongen zult gij voor u nemen; opdat het u welga en gij de dagen verlengt.

Deut. 23:23    (idem met kt.)   Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE uw God een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt.

Deut. 24:5    (idem met kt.)   Wanneer een man een nieuwe vrouw zal genomen hebben, die zal in het heir niet uittrekken en men zal hem geen last opleggen; een jaar lang zal hij vrij zijn in zijn huis en zijn vrouw die hij genomen heeft, verheugen.

Deut. 31:10    (idem met kt.)   En Mozes gebood hun, zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest der loofhutten,

Joz. 20:2    (idem met kt.)   Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden waarvan Ik met ulieden gesproken heb door den dienst van Mozes.

Joz. 21:13    (idem met kt.)   Alzo gaven zij aan de kinderen van den priester Aäron de vrijstad des doodslagers, Hebron en haar voorsteden, en Libna en haar voorsteden,

Joz. 21:21    (idem met kt.)   En zij gaven hun Sichem, een vrijstad des doodslagers, en haar voorsteden, op den berg van Efraïm, en Gezer en haar voorsteden,

Alle Bijbelboeken: zoekresultaten 1-50 (van 229)

Volgende
 

Naar zoekresultaten per Bijbelboek

Naar top van deze pagina