Statenvertaling.nl

trommius

Zoeken Statenvertaling en kanttekeningen – huis

Via deze pagina kunt u online zoeken in de Bijbeltekst en kanttekeningen van de Statenvertaling (editie GBS). U kunt zoeken op één of meer woorden of delen van woorden. De zoekresultaten worden direct onder de zoekopdracht getoond en kunnen ook per Bijbelboek worden geraadpleegd. Vanuit de zoekresultaten kunt u de gevonden Bijbelgedeelten en/of kanttekeningen raadplegen. Via de pijltoetsen in uw browser kunt u terugkeren naar een eerder getoond scherm.

Zoekwoord(en):      (tip: kies zo min mogelijk woorden)
Tekst bevat: 
Zoeken op:  
Zoeken in:  
 

Zoekresultaten per Bijbelboek (aantal verzen)

Gen (69)    Ex (19)    Lev (33)    Num (51)    Deut (31)    Joz (13)    Richt (59)    Ruth (5)    1 Sam (56)    2 Sam (88)    1 Kon (140)    2 Kon (98)    1 Kron (78)    2 Kron (158)    Ezra (50)    Neh (37)    Esth (21)    Job (17)    Ps (38)    Spr (34)    Pred (4)    Hoogl (3)    Jes (47)    Jer (91)    Klgld (1)    Ez (129)    Dan (9)    Hos (12)    Joël (4)    Amos (20)    Obadja (2)    Micha (10)    Nah (1)    Hab (3)    Zef (2)    Hagg (8)    Zach (25)    Mal (1)    Matth (30)    Mark (26)    Luk (49)    Joh (11)    Hand (33)    Rom (1)    1 Kor (3)    2 Kor (1)    Filipp (1)    Kol (1)    1 Tim (5)    2 Tim (3)    Tit (1)    Hebr (8)    1 Petr (2)    2 Joh (1)    Totaal OT (1467)    Totaal NT (176)    Alle Bijbelboeken (1643)
 

Ezechiël: zoekresultaten 51-100 (van 129)

Vorige     Volgende

Ez. 17:12    (idem met kt.)   Zeg nu tot dat wederspannig huis: Weet gij niet wat deze dingen zijn? Zeg: Zie, de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en heeft haar koning genomen en haar vorsten, en heeft hen tot zich gevoerd naar Babel.

Ez. 18:6    (idem met kt.)   Niet eet op de bergen en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israëls, noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert;

Ez. 18:15    (idem met kt.)   Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis Israëls, de huisvrouw zijns naasten niet verontreinigt;

Ez. 18:25    (idem met kt.)   Nog zegt gijlieden: De weg des Heeren is niet recht. Hoort nu, o huis Israëls, is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht?

Ez. 18:29    (idem met kt.)   Evenwel zegt het huis Israëls: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israëls, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht?

Ez. 18:30    (idem met kt.)   Daarom zal Ik u richten, o huis Israëls, eenieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE; keert weder en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden.

Ez. 18:31    (idem met kt.)   Werpt van u weg al uw overtredingen waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?

Ez. 20:5    (idem met kt.)   En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage als Ik Israël verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis Jakobs, en maakte Mijzelven hun in Egypteland bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE uw God.

Ez. 20:13    (idem met kt.)   Maar het huis Israëls werd wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen niet, en verwierpen Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide Mijn grimmigheid te zullen uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen.

Ez. 20:27    (idem met kt.)   Daarom, mensenkind, spreek tot het huis Israëls, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Hiermede nog hebben Mij uw vaderen gesmaad, dat zij door overtreding tegen Mij overtreden hebben.

Ez. 20:30    (idem met kt.)   Daarom, zeg tot het huis Israëls: Alzo zegt de Heere HEERE: Zijt gij verontreinigd geworden in den weg uwer vaderen, en hoereert gij achter hun verfoeiselen?

Ez. 20:31    (idem met kt.)   Ja, met het offeren uwer gaven, met uw kinderen door het vuur te doen doorgaan, zijt gij verontreinigd aan al uw drekgoden, tot op dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd worden, o huis Israëls? Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde!

Ez. 20:39    (idem met kt.)   En gijlieden, o huis Israëls, alzo zegt de Heere HEERE: Gaat heen, dient eenieder zijn drekgoden, ook hierna, dewijl gijlieden naar Mij niet hoort; doch ontheiligt niet meer Mijn heiligen Naam met uw giften en met uw drekgoden.

Ez. 20:40    (idem met kt.)   Want op Mijn heiligen berg, op den hogen berg Israëls, spreekt de Heere HEERE, daar zal Mij het ganse huis Israëls in het land dienen, zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen nemen, en daar zal Ik uw hefoffers eisen, en de eerstelingen uwer heffingen met al uw geheiligde dingen.

Ez. 20:44    (idem met kt.)   Zo zult gij weten dat Ik de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben om Mijns Naams wil, niet naar uw boze wegen, noch naar uw verdorven handelingen, o huis Israëls, spreekt de Heere HEERE.

Ez. 22:18    (idem met kt.)   Mensenkind, die van het huis Israëls zijn Mij tot schuim geworden; zij zijn allen koper, of tin, of ijzer, of lood, in het midden des ovens; zilverschuim zijn zij geworden.

Ez. 23:39    (idem met kt.)   Want als zij hun kinderen voor hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom om dat te ontheiligen; en zie, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis.

Ez. 24:3    (idem met kt.)   En gebruik een gelijkenis tot dat wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Zet een pot toe, zet hem toe, en giet ook water daarin.

Ez. 24:21    (idem met kt.)   Zeg tot het huis Israëls: Alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Mijn heiligdom ontheiligen, de heerlijkheid uwer sterkte, de begeerte uwer ogen en de verschoning uwer ziel; en uw zonen en uw dochteren, die gij verlaten hebt, zullen door het zwaard vallen.

Ez. 25:3    (idem met kt.)   En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij gezegd hebt: Heah! over Mijn heiligdom als het ontheiligd werd, en over het land Israëls als het verwoest werd, en over het huis van Juda als zij in gevangenis gingen,

Ez. 25:8    (idem met kt.)   Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat Moab en Seïr zeggen: Zie, het huis van Juda is gelijk al de heidenen;

Ez. 25:12    (idem met kt.)   Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat Edom met enkel wraakgierigheid gehandeld heeft tegen het huis van Juda, en zij zich zeer schuldig gemaakt hebben, dat zij zich aan hen gewroken hebben:

Ez. 27:14    (idem met kt.)   Uit het huis van Togárma leverden zij paarden en ruiters en muilezels op uw markten.

Ez. 28:24    (idem met kt.)   En het huis Israëls zal geen smartenden doorn noch wee doende distel meer hebben, van allen die rondom hen zijn, die henlieden beroven; en zij zullen weten dat Ik de Heere HEERE ben.

Ez. 28:25    (idem met kt.)   Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israëls zal vergaderd hebben uit de volken onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb.

Ez. 29:21    (idem met kt.)   Te dien dage zal Ik den hoorn van het huis Israëls doen uitspruiten, en u opening des monds geven in het midden van hen; en zij zullen weten dat Ik de HEERE ben.

Ez. 33:7    (idem met kt.)   Gij nu, o mensenkind, Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen.

Ez. 33:10    (idem met kt.)   Daarom, gij mensenkind, zeg tot het huis Israëls: Gijlieden spreekt aldus, zeggende: Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, hoe zouden wij dan leven?

Ez. 33:11    (idem met kt.)   Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?

Ez. 33:20    (idem met kt.)   Nog zegt gij: De weg des Heeren is niet recht. Ik zal ulieden richten, eenieder naar zijn wegen, o huis Israëls.

Ez. 34:30    (idem met kt.)   Maar zij zullen weten dat Ik, de HEERE hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis Israëls, spreekt de Heere HEERE.

Ez. 35:15    (idem met kt.)   Gelijk gij u verblijd hebt over de erfenis van het huis Israëls, omdat zij verwoest is, alzo zal Ik aan u doen; het gebergte van Seïr en gans Edom zal geheel een verwoesting worden; en zij zullen weten dat Ik de HEERE ben.

Ez. 36:10    (idem met kt.)   En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het ganse huis Israëls, ja, dat geheel; en de steden zullen bewoond, en de eenzame plaatsen bebouwd worden.

Ez. 36:17    (idem met kt.)   Mensenkind, het huis Israëls, als zij in hun land woonden, toen verontreinigden zij datzelve met hun weg en met hun handelingen; hun weg was voor Mijn aangezicht als de onreinheid ener afgezonderde vrouw.

Ez. 36:21    (idem met kt.)   Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israëls ontheiligde onder de heidenen waarheen zij gekomen waren.

Ez. 36:22    (idem met kt.)   Daarom, zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israëls, maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen waarheen gij gekomen zijt.

Ez. 36:32    (idem met kt.)   Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend; schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israëls.

Ez. 36:37    (idem met kt.)   Alzo zegt de Heere HEERE: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat Ik het hun doe; Ik zal hen vermenigvuldigen van mensen als schapen.

Ez. 37:11    (idem met kt.)   Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen, die zijn het ganse huis Israëls; zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze verwachting is verloren, wij zijn afgesneden.

Ez. 37:16    (idem met kt.)   Gij nu, mensenkind, neem u een hout en schrijf daarop: Voor JUDA, en voor de kinderen Israëls, zijn metgezellen; en neem een ander hout en schrijf daarop: Voor JOZEF, het hout van Efraïm, en van het ganse huis Israëls, zijn metgezellen.

Ez. 38:6    (idem met kt.)   Gomer en al zijn benden, het huis van Togárma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u.

Ez. 39:12    (idem met kt.)   Het huis Israëls nu zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang.

Ez. 39:22    (idem met kt.)   En die van het huis Israëls zullen weten dat Ik de HEERE hunlieder God ben, van dien dag af en voortaan.

Ez. 39:23    (idem met kt.)   En de heidenen zullen weten dat die van het huis Israëls gevankelijk zijn weggevoerd om hun ongerechtigheid, omdat zij tegen Mij hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor hen verborgen heb, en heb hen overgegeven in de hand hunner wederpartijders, zodat zij altemaal door het zwaard gevallen zijn;

Ez. 39:25    (idem met kt.)   Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen wederbrengen en zal Mij ontfermen over het ganse huis Israëls, en Ik zal ijveren over Mijn heiligen Naam;

Ez. 39:29    (idem met kt.)   En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE.

Ez. 40:4    (idem met kt.)   En die Man sprak tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen, en hoor met uw oren, en zet uw hart op alles wat Ik u zal doen zien; want opdat Ik u zou doen zien, zijt gij herwaarts gebracht; verkondig daarna het huis Israëls alles wat gij ziet.

Ez. 40:5    (idem met kt.)   En zie, er was een muur buiten aan het huis rondom heen, en in des Mans hand was een meetriet van zes ellen, elke el van een el en een handbreed; en Hij mat de breedte des gebouws, één riet, en de hoogte, één riet.

Ez. 40:43    (idem met kt.)   De haardstenen nu waren een handbreed dik, ordentelijk geschikt in het huis rondom heen; en op de tafels was het offervlees.

Ez. 40:47    (idem met kt.)   En Hij mat het voorhof: de lengte honderd ellen en de breedte honderd ellen, vierkant; en het altaar was vóór aan het huis.

Ezechiël: zoekresultaten 51-100 (van 129)

Vorige     Volgende
 

Naar zoekresultaten per Bijbelboek

Naar top van deze pagina