Statenvertaling.nl

trommius

Zoeken Statenvertaling en kanttekeningen – huis

Via deze pagina kunt u online zoeken in de Bijbeltekst en kanttekeningen van de Statenvertaling (editie GBS). U kunt zoeken op één of meer woorden of delen van woorden. De zoekresultaten worden direct onder de zoekopdracht getoond en kunnen ook per Bijbelboek worden geraadpleegd. Vanuit de zoekresultaten kunt u de gevonden Bijbelgedeelten en/of kanttekeningen raadplegen. Via de pijltoetsen in uw browser kunt u terugkeren naar een eerder getoond scherm.

Zoekwoord(en):      (tip: kies zo min mogelijk woorden)
Tekst bevat: 
Zoeken op:  
Zoeken in:  
 

Zoekresultaten per Bijbelboek (aantal verzen)

Gen (69)    Ex (19)    Lev (33)    Num (51)    Deut (31)    Joz (13)    Richt (59)    Ruth (5)    1 Sam (56)    2 Sam (88)    1 Kon (140)    2 Kon (98)    1 Kron (78)    2 Kron (158)    Ezra (50)    Neh (37)    Esth (21)    Job (17)    Ps (38)    Spr (34)    Pred (4)    Hoogl (3)    Jes (47)    Jer (91)    Klgld (1)    Ez (129)    Dan (9)    Hos (12)    Joël (4)    Amos (20)    Obadja (2)    Micha (10)    Nah (1)    Hab (3)    Zef (2)    Hagg (8)    Zach (25)    Mal (1)    Matth (30)    Mark (26)    Luk (49)    Joh (11)    Hand (33)    Rom (1)    1 Kor (3)    2 Kor (1)    Filipp (1)    Kol (1)    1 Tim (5)    2 Tim (3)    Tit (1)    Hebr (8)    1 Petr (2)    2 Joh (1)    Totaal OT (1467)    Totaal NT (176)    Alle Bijbelboeken (1643)
 

2 Kronieken: zoekresultaten 1-50 (van 158)

Volgende

2 Kron. 2:1    (idem met kt.)   SÁLOMO nu dacht voor den Naam des HEEREN een huis te bouwen, en een huis voor zijn koninkrijk.

2 Kron. 2:3    (idem met kt.)   En Sálomo zond tot Huram, den koning van Tyrus, zeggende: Gelijk als gij met mijn vader David gedaan hebt, en hebt hem ceders gezonden om voor hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, zo doe ook met mij.

2 Kron. 2:4    (idem met kt.)   Zie, ik zal een huis voor den Naam des HEEREN mijns Gods bouwen om Hem te heiligen, om reukwerk der welriekende specerijen voor Zijn aangezicht aan te steken, en voor de toerichting des gedurigen broods en voor de brandoffers des morgens en des avonds, op de sabbatten en op de nieuwe maanden en op de gezette hoogtijden des HEEREN onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israël.

2 Kron. 2:5    (idem met kt.)   En het huis dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.

2 Kron. 2:6    (idem met kt.)   Doch wie zou de kracht hebben om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet begrijpen zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, tenware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken?

2 Kron. 2:9    (idem met kt.)   En dat om mij hout in menigte te bereiden; want het huis dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk zijn.

2 Kron. 2:12    (idem met kt.)   Verder zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor den HEERE en een huis voor zijn koninkrijk bouwe.

2 Kron. 3:1    (idem met kt.)   EN Sálomo begon het huis des HEEREN te bouwen te Jeruzalem op den berg Moría, die zijn vader David gewezen was, in de plaats die David toebereid had op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.

2 Kron. 3:3    (idem met kt.)   En deze zijn de grondleggingen van Sálomo om het huis Gods te bouwen: de lengte in ellen naar de eerste maat was zestig ellen, en de breedte twintig ellen.

2 Kron. 3:4    (idem met kt.)   En het voorhuis hetwelk vooraan was, was in de lengte, naar de breedte van het huis, twintig ellen en de hoogte honderd en twintig; hetwelk hij vanbinnen overtrok met louter goud.

2 Kron. 3:5    (idem met kt.)   Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout, daarna overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop palmen en ketenwerk.

2 Kron. 3:6    (idem met kt.)   Hij overtoog ook het huis met kostelijke stenen tot versiering; het goud nu was goud van Parváïm.

2 Kron. 3:7    (idem met kt.)   Daartoe overdekte hij aan het huis de balken, de posten, en de wanden daarvan, en de deuren daarvan met goud; en hij graveerde cherubs aan de wanden.

2 Kron. 3:8    (idem met kt.)   Verder maakte hij het huis van het heilige der heiligen, welks lengte, naar de breedte van het huis, was twintig ellen, en de breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog dat met goed goud, tot zeshonderd talenten.

2 Kron. 3:10    (idem met kt.)   Ook maakte hij in het huis van het heilige der heiligen twee cherubs van uittrekkend werk, en hij overtoog die met goud.

2 Kron. 3:11    (idem met kt.)   Aangaande de vleugelen der cherubs, hun lengte was twintig ellen; des enen vleugel was van vijf ellen, rakende aan den wand van het huis, en de andere vleugel van vijf ellen, rakende aan den vleugel des anderen cherubs.

2 Kron. 3:12    (idem met kt.)   Insgelijks was de vleugel des anderen cherubs van vijf ellen, rakende aan den wand van het huis; en de andere vleugel was van vijf ellen, klevende aan den vleugel des anderen cherubs.

2 Kron. 3:15    (idem met kt.)   Nog maakte hij vóór het huis twee pilaren van vijf en dertig ellen in lengte; en het kapiteel dat op derzelver hoofd was, was van vijf ellen.

2 Kron. 4:11    (idem met kt.)   Daartoe maakte Huram de potten en de schoffels en de sprengbekkens; alzo voleindde Hiram het werk te maken, dat hij voor den koning Sálomo aan het huis Gods maakte.

2 Kron. 4:16    (idem met kt.)   Insgelijks de potten en de schoffels en de krauwels en al hun vaten maakte Huram Abiu voor den koning Sálomo voor het huis des HEEREN, van gepolijst koper.

2 Kron. 4:19    (idem met kt.)   Ook maakte Sálomo alle vaten die voor het huis Gods waren, en het gouden altaar, en de tafelen waarop de toonbroden zijn;

2 Kron. 4:22    (idem met kt.)   Mitsgaders de gaffels en de sprengbekkens en de rookschalen en de wierookvaten van gesloten goud; aangaande den ingang van het huis, zijn binnenste deuren, van het heilige der heiligen, en de deuren van het huis des tempels, waren van goud.

2 Kron. 5:1    (idem met kt.)   ALZO werd al het werk volbracht dat Sálomo aan het huis des HEEREN maakte. Daarna bracht Sálomo de geheiligde dingen van zijn vader David; en het zilver en het goud en al de vaten legde hij onder de schatten van het huis Gods.

2 Kron. 5:7    (idem met kt.)   Alzo brachten de priesters de ark des verbonds des HEEREN tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen der cherubs.

2 Kron. 5:13    (idem met kt.)   Het geschiedde dan als zij eenpariglijk trompetten en zongen om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE, en als zij de stem verhieven met trompetten en met cimbalen en andere muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, namelijk het huis des HEEREN.

2 Kron. 5:14    (idem met kt.)   En de priesters konden vanwege die wolk niet staan om te dienen; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis Gods vervuld.

2 Kron. 6:2    (idem met kt.)   En ik heb U een huis ter woonstede gebouwd, en een vaste plaats tot Uw eeuwige woning.

2 Kron. 6:5    (idem met kt.)   Van dien dag aan dat Ik Mijn volk uit Egypteland uitgevoerd heb, heb Ik geen stad verkoren uit alle stammen Israëls om een huis te bouwen, dat Mijn Naam daar zou wezen; en geen man verkoren om een voorganger te zijn over Mijn volk Israël.

2 Kron. 6:7    (idem met kt.)   Het was ook in het hart van mijn vader David, een huis te bouwen den Naam des HEEREN, des Gods van Israël.

2 Kron. 6:8    (idem met kt.)   Maar de HEERE zeide tot mijn vader David: Dewijl in uw hart geweest is, Mijn Naam een huis te bouwen, gij hebt wel gedaan, dat het in uw hart geweest is.

2 Kron. 6:9    (idem met kt.)   Evenwel, gij zult dat huis niet bouwen; maar uw zoon, die uit uw lendenen voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.

2 Kron. 6:10    (idem met kt.)   Zo heeft de HEERE Zijn woord bevestigd, dat Hij gesproken had; want ik ben opgestaan in de plaats van mijn vader David, en ik zit op den troon Israëls, gelijk als de HEERE gesproken heeft, en ik heb een huis gebouwd den Naam des HEEREN, des Gods van Israël.

2 Kron. 6:18    (idem met kt.)   Maar waarlijk, zou God bij de mensen op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen; hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb.

2 Kron. 6:20    (idem met kt.)   Dat Uw ogen open zijn, dag en nacht, over dit huis, over de plaats van dewelke Gij gezegd hebt Uw Naam daar te zullen zetten; om te horen naar het gebed hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.

2 Kron. 6:22    (idem met kt.)   Wanneer iemand tegen zijn naaste zal gezondigd hebben, en die hem een eed des vloeks opgelegd zal hebben om zichzelven te vervloeken, en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen zal,

2 Kron. 6:24    (idem met kt.)   Wanneer ook Uw volk Israël voor het aangezicht des vijands zal geslagen worden, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en zich bekeren en Uw Naam belijden en voor Uw aangezicht in dit huis bidden en smeken zullen,

2 Kron. 6:29    (idem met kt.)   Alle gebed, alle smeking, die van enig mens of van al Uw volk Israël geschieden zal, als zij erkennen eenieder zijn plaag en zijn smart, en eenieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal,

2 Kron. 6:32    (idem met kt.)   Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israël niet zijn zal, maar uit verren lande, om Uws groten Naams en Uwer sterke hand en Uws uitgestrekten arms wil, komen zal; als zij komen en bidden zullen in dit huis,

2 Kron. 6:33    (idem met kt.)   Hoor Gij dan uit den hemel, uit de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, zo om U te vrezen, gelijk Uw volk Israël, als om te weten, dat Uw Naam genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb.

2 Kron. 6:34    (idem met kt.)   Wanneer Uw volk in den krijg tegen zijn vijanden uittrekken zal door den weg dien Gij hen heenzenden zult, en zullen tot U bidden naar den weg dezer stad die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb,

2 Kron. 6:38    (idem met kt.)   En zij zich tot U bekeren met hun ganse hart en met hun ganse ziel in het land hunner gevangenis, waar zij hen gevankelijk weggevoerd hebben, en bidden zullen naar den weg huns lands, dat Gij hun vaderen gegeven hebt, en naar deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw Naam gebouwd heb,

2 Kron. 7:1    (idem met kt.)   ALS nu Sálomo voleind had te bidden, zo daalde het vuur van den hemel en verteerde het brandoffer en de slachtoffers; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde het huis.

2 Kron. 7:2    (idem met kt.)   En de priesters konden niet ingaan in het huis des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld.

2 Kron. 7:3    (idem met kt.)   En als al de kinderen Israëls dat vuur zagen afdalen, en de heerlijkheid des HEEREN over het huis, zo bukten zij met hun aangezichten ter aarde op den vloer, en aanbaden en loofden den HEERE, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid.

2 Kron. 7:5    (idem met kt.)   En de koning Sálomo offerde slachtoffers van runderen, twee en twintig duizend, en van schapen, honderd en twintig duizend. Alzo hebben de koning en het ganse volk het huis Gods ingewijd.

2 Kron. 7:7    (idem met kt.)   En Sálomo heiligde het middelste des voorhofs hetwelk voor het huis des HEEREN was, dewijl hij daar de brandoffers en het vette der dankoffers bereid had; want het koperen altaar dat Sálomo gemaakt had, kon het brandoffer en het spijsoffer en het vette niet vatten.

2 Kron. 7:11    (idem met kt.)   Alzo volbracht Sálomo het huis des HEEREN en het huis des konings; en al wat in Sálomo’s hart gekomen was om in het huis des HEEREN en in zijn huis te maken, richtte hij voorspoediglijk uit.

2 Kron. 7:16    (idem met kt.)   Want Ik heb nu dit huis verkoren en geheiligd, opdat Mijn Naam daar zij tot in eeuwigheid. En Mijn ogen en Mijn hart zullen daar te alle dagen zijn.

2 Kron. 7:20    (idem met kt.)   Zo zal Ik hen uitrukken uit Mijn land dat Ik hun gegeven heb, en dit huis dat Ik Mijn Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen, en zal het tot een spreekwoord en spotrede onder alle volken maken.

2 Kron. 7:21    (idem met kt.)   En dit huis, dat verheven zal geweest zijn, daarover zal zich eenieder die voorbijgaat, ontzetten, dat hij zal zeggen: Waarom heeft de HEERE aan dit land en aan dit huis alzo gedaan?

2 Kronieken: zoekresultaten 1-50 (van 158)

Volgende
 

Naar zoekresultaten per Bijbelboek

Naar top van deze pagina