Statenvertaling.nl

sample header image

1 Samuël 8 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Samuël 8

1 ’T geschiedde nu, doe Samuel out geworden was, so stelde hy sijne sonen tot Richters over Israël.
2 Sijnes eerstgeborenen soons name nu was Ioël, ende de name sijnes tweeden was Abia, sy waren Richters te Berseba.
3 Doch sijne sonen en wandelden niet in sijne wegen, maer sy neychden haer tot de giericheyt, ende namen geschencken, ende bogen het recht.
4 Doe vergaderden sich alle Outste van Israël: ende sy quamen tot Samuel te Rama:
5 Ende sy seyden tot hem, Siet ghy zijt out geworden, ende uwe sonen en wandelen niet in uwe wegen: so settet nu eenen Koninck over ons, om ons te richten, gelijck alle de volckeren [hebben].
6 Maer dit woort was quaet in de oogen Samuels, als sy seyden, Geeft ons eenen Koninck, om ons te richten: ende Samuel badt den HEERE aen.
7 Doch de HEERE seyde tot Samuel, Hoort nae de stemme des volcx in alles dat sy tot u seggen sullen: want sy en hebben u niet verworpen, maer sy hebben my verworpen, dat ick geen Koninck over haer sal zijn.
8 Nae alle de wercken die sy gedaen hebben, van dien dach af doe ickse uyt Egypten geleydt hebbe tot op desen dach toe, ende hebben my verlaten, ende andere Goden gedient: alsoo doen sy u oock.
9 Hoort dan nu nae hare stemme: doch als ghy haer op ’t hoochste sult betuycht hebben, so sult ghy hen te kennen geven de wijse des Conincx, die over hen regeren sal.
10 Samuel nu seyde alle de woorden HEEREN den volcke aen, ’t welck eenen Coninck van hem begeerde.
11 Ende seyde, Dit sal des Conincx wijse zijn, die over u regeren sal: Hy sal uwe sonen nemen, dat hyse sich stelle tot sijnen wagen, ende tot sijne ruyteren, dat sy voor sijnen wagen henen loopen.
12 Ende dat hyse sich stelle tot Overste der duysenden, ende tot Overste der vijftigen: ende dat sy sijnen acker ploegen, ende dat sy sijnen oogst oogsten, ende dat sy sijne krijchs wapenen maken, mitsgaders sijn wagen-tuych.
13 Ende uwe dochteren sal hy nemen tot Apotekerssen, ende tot keuken-maechden, ende tot backsters.
14 Ende uwe ackers, ende uwe wijngaerden, ende uwe olijf-gaerden, die de beste zijn, sal hy nemen, ende salse sijnen knechten geven.
15 Ende u zaet, ende uwe wijngaerden sal hy vertienen, ende hy salse sijnen hovelingen, ende sijnen knechten geven.
16 Ende hy sal uwe knechten, ende uwe dienstmaechden, ende uwe beste jongelingen, ende uwe eselen nemen: ende hy sal sijn werck daer mede doen.
17 Hy sal uwe kudde vertienen: ende ghy sult hem tot knechten zijn.
18 Ghy sult wel te dien dage roepen, van wegen uwen Coninck, dien ghy u sult verkoren hebben: maer de HEERE en sal u te dien dage niet verhooren.
19 Doch het volck weygerde Samuels stemme te hooren: ende sy seyden, Neen, maer daer sal een Coninck over ons zijn.
20 Ende wy sullen oock zijn gelijck alle de volckeren: ende onse Coninck sal ons richten, ende hy sal voor onse aengesichten uytgaen, ende hy sal onse krijgen voeren.
21 Als Samuel alle de woorden des volcx gehoort hadde, so sprack hy deselve voor de ooren des HEEREN.
22 De HEERE nu seyde tot Samuel, Hoort nae hare stemme, ende stelt hen eenen Coninck: doe seyde Samuel tot de mannen van Israël, Gaet henen, een yegelick nae sijne stadt.

Einde 1 Samuël 8