Statenvertaling.nl

sample header image

1 Samuël 3 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Samuël 3

1 ENde de jongelinck Samuel diende den HEERE voor het aengesichte Eli: ende het woort des HEEREN was dierbaer in die dagen, daer en was geen openbaer gesichte.
2 Ende ’t geschiedde te dien dage, als Eli op sijn plaetse neder lach (ende sijne oogen begonden doncker te worden, dat hy niet sien en konde):
3 Ende Samuel hem oock neder geleyt hadde, eer de lampe Godes uyt gedaen wert in den Tempel des HEEREN, daer de Arke Godes was:
4 Dat de HEERE Samuel riep, ende hy seyde, Siet [hier] ben ick.
5 Ende hy liep tot Eli ende seyde, Siet [hier] ben ick, want ghy hebt my geroepen, doch hy seyde, Ick en hebbe niet geroepen, keert weder, legt u neder: ende hy ginck henen ende leyde sich neder.
6 Doe riep de HEERE Samuel wederom, ende Samuel stont op, ende ginck tot Eli, ende seyde, Siet [hier] ben ick, want ghy hebt my geroepen: Hy dan seyde, Ick en hebbe niet geroepen, mijn sone, keert weder, legt u neder.
7 Doch Samuel en kende den HEERE noch niet: ende het woort des HEEREN en was aen hem noch niet geopenbaert.
8 Doe riep de HEERE Samuel wederom, ten derden male, ende hy stont op, ende ginck tot Eli, ende seyde, Siet [hier] ben ick, want ghy hebt my geroepen: doe verstont Eli, dat de HEERE den jongelinck riep.
9 Daerom seyde Eli tot Samuel, Gaet henen, legt u neder, ende ’t sal geschieden so hy u roept, so sult ghy seggen, Spreeckt HEERE, want uwe knecht hoort: doe ginck Samuel henen ende leyde sich aen sijne plaetse.
10 Doe quam de HEERE, ende stelde sich daer, ende riep gelijck d’ander malen, Samuel, Samuel: ende Samuel seyde, Spreeckt, want uw’ knecht hoort.
11 Ende de HEERE seyde tot Samuel, Siet ick doe een dinck in Israël, dat al wie het hooren sal, [dien] sullen sijne beyde ooren klincken.
12 Te dien selven dage sal ick verwecken over Eli alles wat ick tegen sijn huys gesproken hebbe, Ick sal het beginnen ende voleynden.
13 Want ick hebbe hem te kennen gegeven, dat ick sijn huys richten sal tot in eeuwicheyt: om der ongerechticheyts wille die hy geweten heeft, want [als] sijne sonen haer hebben vervloeckt gemaeckt, so en heeft hyse niet eens suer aengesien.
14 Daerom dan hebbe ick den huyse Eli gesworen, So de ongerechticheyt des huyses Eli tot in der eeuwicheyt sal versoent worden, door slacht-offer, ofte door spijs-offer!
15 Samuel nu lach tot aen den morgen, doe dede hy de deuren des huyses des HEEREN open: doch Samuel vreesde dit gesichte aen Eli te kennen te geven.
16 Doe riep Eli Samuel, ende seyde, Mijn sone Samuel: hy dan seyde, Siet [hier] ben ick.
17 Ende hy seyde, Wat is het woort dat hy tot u gesproken heeft? en verbercht het doch niet voor my: Godt doe u soo, ende soo doe hy daer toe, indien ghy een woort voor my verbergt van alle de woorden, die hy tot u gesproken heeft.
18 Doe gaf hem Samuel te kennen alle die woorden, ende en verberchde [se] voor hem niet: ende hy seyde, Hy is de HEERE, hy doe wat goet is in sijne oogen.
19 Samuel nu wert groot, ende de HEERE was met hem, ende en liet niet een van alle sijne woorden op de aerde vallen.
20 Ende gantsch Israël van Dan tot Berseba toe, bekende, dat Samuel bevesticht was tot een Prophete des HEEREN.
21 Ende de HEERE voer voort te verschijnen te Silo, want de HEERE openbaerde hem aen Samuel te Silo door het woort des HEEREN.

Einde 1 Samuël 3