Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 22 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Openbaring 22

1 ENde hy toonde my een suyvere riviere van het water des levens, klaer als crystal, voortkomende uyt den throon Gods, ende des Lams.
2 In ’t midden van hare strate, ende op d’een ende d’ander zijde der riviere was de boom des levens, voortbrengende twaelf vruchten, van maent tot maent gevende sijne vrucht: ende de bladeren des booms waren tot genesinge der Heydenen.
3 Ende geen vervloeckinge en salder meer tegen [yemant] zijn: ende de throon Godts ende des Lams sal daer in zijn, ende sijne dienstknechten sullen hem dienen:
4 Ende sullen sijn aengesichte sien, ende sijnen naem sal op hare voorhoofden zijn.
5 Ende aldaer en sal geen nacht zijn, ende sy en sullen geen keerse noch licht der Sonne van noode hebben: want de Heere Godt verlichtse: ende sy sullen als coningen heerschen in alle eeuwigheyt.
6 Ende hy seyde tot my, Dese woorden zijn ghetrouw ende waerachtigh: ende de Heere de Godt der Heylige Propheten heeft sijnen Enghel ghesonden, om sijnen dienstknechten te toonen ’t ghene haest moet geschieden.
7 Siet, ick kome haestelick: saligh is hy die de woorden der prophetie deses boecks bewaert.
8 Ende ick Ioannes ben de gene die dese dingen gesien ende gehoort hebbe. Ende doe ick’se gehoort ende ghesien hadde, viel ick [neder] om aen te bidden voor de voeten des Engels, die my dese dinghen toonde.
9 Ende hy seyde tot my, Siet dat ghy’t niet [en doet]: want ick ben uwe mede-dienstknecht, ende uwer broederen der Propheten, ende der gene die de woorden deses boecks bewaren. Aenbidt Godt.
10 Ende hy seyde tot my, En verzeghelt de woorden der prophetie deses boecks niet: want de tijt is na by.
11 Die onrecht doet, dat hy noch onrecht doe: ende die vuyl is, dat hy noch vuyl worde: ende die rechtveerdigh is, dat hy noch gherechtveerdight worde: ende die heyligh is, dat hy noch geheylight worde.
12 Ende siet, ick kome haestelick: ende mijnen loon is met my, om een yegelick te vergelden, ghelijck sijn werck sal zijn.
13 Ick ben de Alpha ende de Omega, het begin ende het eynde, de eerste ende de laetste.
14 Saligh zijnse die sijne gheboden doen, op dat hare macht zy aen den boom des levens, ende sy door de poorten mogen ingaen in de stadt.
15 Maer buyten sullen zijn de honden, ende de toovenaers, ende de hoereerders, ende de doodt-slagers, ende de afgoden-dienaers, ende een yeghelick die de leugen lief heeft ende doet.
16 Ick Iesus hebbe mijnen Engel gesonden, om u-lieden dese dinghen te getuyghen in de Gemeynten. Ick ben de wortel ende het gheslachte Davids, de blinckende morgen-sterre.
17 Ende de Geest ende de Bruydt seggen, Komt. Ende die het hoort, segge, Komt. Ende die dorst heeft, kome: ende die wil, neme het water des levens om niet.
18 Want ick betuyge aen een yegelick die de woorden der prophetie deses boecks hoort, indien yemant tot dese dingen toedoet, Godt sal over hem toedoen de plagen die in dit boeck geschreven zijn:
19 Ende indien yemant afdoet van de woorden des boecks deser prophetie, Godt sal sijn deel afdoen uyt het boeck des levens, ende uyt de heylige stadt, ende [uyt] het gene in dit boeck geschreven is.
20 Die dese dingen getuyght, seght, Ia ick kome hastelick. Amen. Ia komt Heere Iesu.
21 De ghenade onses Heeren Iesu Christi [zy] met u allen. Amen.

Einde Openbaring 22