Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 DE Ouderlinghen die onder u zijn, vermane ick die een mede-ouderlingh, ende getuyge des lijdens Christi ben, ende deelachtigh der heerlicheyt die geopenbaert sal worden, |
2 Weydet de cudde Godts die onder u is, hebbende opsicht [daer over] niet uyt bedwangh, maer gewilliglick: noch om vuyl gewin, maer met een volveerdigh gemoet: |
3 Noch als heerschappye voerende over het erfdeel [des Heeren], maer [als] voor-beelden der cudde gheworden zijnde. |
4 Ende als de Overste Herder verschenen sal zijn, soo sult ghy de onverwelckelicke kroone der heerlickheydt behalen. |
5 Desgelijcks ghy jonge, zijt de oude onderdanigh: ende zijt alle malkanderen onderdanigh: zijt met de ootmoedigheyt bekleedt: want Godt wederstaet de hooveerdige, maer de nedrige geeft hy genade. |
6 Vernedert u dan onder de krachtige handt Godts, op dat hy u verhooge tot sijner tijdt. |
7 Werpt alle uwe becommernisse op hem, want hy sorght voor u. |
8 Zijt nuchteren, [ende] waeckt: want uwe tegenpartye de Duyvel gaet om als een brieschende leeuw, soeckende wien hy soude mogen verslinden. |
9 Den welcken wederstaet, vast zijnde in het geloove: wetende dat het selve lijden aen uw’ broederschap dat in de werelt is, volbracht wort. |
10 De Godt nu aller genade, die ons geroepen heeft tot sijne eeuwige heerlickheyt in Christo Iesu, na dat wy een weynich [tijdts] sullen geleden hebben, deselve volmaecke, bevestige, verstercke, [ende] fondere u lieden. |
11 Hem zy de heerlickheyt, ende de cracht in alle eeuwicheyt. Amen. |
12 Door Silvanum, die u een getrouw broeder is, so ick achte, hebbe ick met weynige [woorden] geschreven, vermanende ende betuygende dat dese is de waerachtige genade Godts in welcke ghy staet. |
13 U groet de mede-uytvercorene [Gemeynte] die in Babylon is, ende Marcus mijn sone. |
14 Groetet malkanderen met eenen cus der liefde. Vrede zy u allen die in Christo Iesu zijt. Amen. |