Statenvertaling.nl

sample header image

1 Petrus 5 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Petrus 5

1 DE Ouderlinghen die onder u zijn, vermane ick die een mede-ouderlingh, ende getuyge des lijdens Christi ben, ende deelachtigh der heerlicheyt die geopenbaert sal worden,
2 Weydet de cudde Godts die onder u is, hebbende opsicht [daer over] niet uyt bedwangh, maer gewilliglick: noch om vuyl gewin, maer met een volveerdigh gemoet:
3 Noch als heerschappye voerende over het erfdeel [des Heeren], maer [als] voor-beelden der cudde gheworden zijnde.
4 Ende als de Overste Herder verschenen sal zijn, soo sult ghy de onverwelckelicke kroone der heerlickheydt behalen.
5 Desgelijcks ghy jonge, zijt de oude onderdanigh: ende zijt alle malkanderen onderdanigh: zijt met de ootmoedigheyt bekleedt: want Godt wederstaet de hooveerdige, maer de nedrige geeft hy genade.
6 Vernedert u dan onder de krachtige handt Godts, op dat hy u verhooge tot sijner tijdt.
7 Werpt alle uwe becommernisse op hem, want hy sorght voor u.
8 Zijt nuchteren, [ende] waeckt: want uwe tegenpartye de Duyvel gaet om als een brieschende leeuw, soeckende wien hy soude mogen verslinden.
9 Den welcken wederstaet, vast zijnde in het geloove: wetende dat het selve lijden aen uw’ broederschap dat in de werelt is, volbracht wort.
10 De Godt nu aller genade, die ons geroepen heeft tot sijne eeuwige heerlickheyt in Christo Iesu, na dat wy een weynich [tijdts] sullen geleden hebben, deselve volmaecke, bevestige, verstercke, [ende] fondere u lieden.
11 Hem zy de heerlickheyt, ende de cracht in alle eeuwicheyt. Amen.
12 Door Silvanum, die u een getrouw broeder is, so ick achte, hebbe ick met weynige [woorden] geschreven, vermanende ende betuygende dat dese is de waerachtige genade Godts in welcke ghy staet.
13 U groet de mede-uytvercorene [Gemeynte] die in Babylon is, ende Marcus mijn sone.
14 Groetet malkanderen met eenen cus der liefde. Vrede zy u allen die in Christo Iesu zijt. Amen.

Einde 1 Petrus 5