Statenvertaling.nl

sample header image

1 Timotheüs 1 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Timotheüs 1

1 PAULUS een Apostel Iesu Christi, na het bevel Gods onses Salighmakers, ende des Heeren Iesu Christi, [die] onse hope [is],
2 Timotheo [mijnen] oprechten sone in het geloove: genade, barmherticheyt, vrede zy u van Godt onsen Vader, ende Christo Iesu onsen Heere.
3 Gelijck ick u vermaent hebbe, dat ghy tot Ephesen soudt blijven, als ick na Macedonien reysde, [so vermane ick het u noch], op dat ghy sommige bevelet geen andere leere te leeren:
4 Noch haer te begeven tot fabulen, ende oneyndelicke geslacht-rekeningen, welcke meer [twist]-vragen voortbrengen dan stichtinge Godts, die in het geloove is.
5 Maer het eynde des gebodts is liefde uyt een reyn herte, ende [uyt] een goede conscientie, ende [uyt] een ongeveynst geloove.
6 Van de welcke sommige afgeweecken zijnde hebben haer gewendet tot ydel-sprekinge:
7 Willende leeraers der Wet zijn, niet verstaende noch wat sy seggen, noch wat sy bevestigen.
8 Doch wy weten dat de Wet goet is, so yemandt die wettelick gebruyckt,
9 Ende hy dit weet dat den rechtveerdigen de Wet niet en is geset, maer den ongerechtigen ende den halsterrigen, den godtloosen ende den sondaren, den onheyligen ende den ongoddelicken, den vader-moorders ende den moeder-moorders, den doot-slagers,
10 Den hoereerders, dien die by mannen liggen, den menschen-dieven, den leugenaers, den meyneedigen, ende so daer yet anders de gesonde leere tegen is:
11 Na het Euangelium der heerlickheyt des saligen Godts, dat my toebetrouwt is.
12 Ende ick danke hem, die my becrachtight heeft [namelijck] Christo Iesu onsen Heere, dat hy my getrouw geacht heeft, [my] in de bedieninge gestelt hebbende:
13 Die ick te voren een [Godts]-lasteraer was, ende een vervolger, ende een verdrucker: maer my is barmherticheyt geschiet, dewijle ick het onwetende gedaen hebbe in [mijne] ongeloovicheyt:
14 Doch de genade onses Heeren is zeer overvloedigh geweest, met geloove en liefde, die daer is in Christo Iesu.
15 Dit is een getrouw woort, ende aller aenneminge weerdigh, dat Christus Iesus in de werelt gecomen is om de sondaren salich te maken, van welcke ick de voornaemste ben.
16 Maer daer om is my barmherticheyt geschiet, op dat Iesus Christus in my, die de voornaemste ben, alle [sijne] lanckmoedicheyt soude betoonen, tot een voor-beeldt der gene die in hem gelooven sullen ten eeuwigen leven.
17 Den Coninck nu der eeuwen, den onverderflicken, den onsienlicken, den alleen wijsen Godt, zy eere ende heerlickheyt in alle eeuwicheyt. Amen.
18 Dit gebodt bevele ick u, [mijn] sone Timothee, dat ghy na de prophetien die van u voorgegaen zijn, in deselve den goeden strijdt strijdet:
19 Houdende het geloove, ende een goede conscientie, welcke sommige verstooten hebbende van het geloove schipbreucke geleden hebben.
20 Onder welcke is Hymeneus ende Alexander, die ick den Satan overgegeven hebbe, op dat sy souden leeren niet [meer] te lasteren.

Einde 1 Timotheüs 1