Statenvertaling.nl

sample header image

Efeze 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Efeze 2

1 ENde u [heeft hy mede levendich gemaeckt] daer ghy doodt waert door de misdaden ende de sonden,
2 In welcke ghy eertijts gewandelt hebt, na de eeuwe deser werelt, na den Oversten der macht des luchts, des geests die nu werckt in de kinderen der ongehoorsaemheyt.
3 Onder de welcke oock wy alle eertijts verkeert hebben in de begeerlickheden onses vleeschs, doende den wille des vleeschs ende der gedachten: ende wy waren van natuere kinderen des toorns, gelijck oock de andere.
4 Maer Godt die rijck is in barmherticheyt, door sijne groote liefde daer mede hy ons lief gehadt heeft,
5 Oock doe wy doodt waren door de misdaden, heeft [ons] levendigh gemaeckt met Christo: ( uyt genade zijt ghy saligh geworden.)
6 Ende heeft [ons] mede opgeweckt, ende heeft [ons] mede geset in den hemel in Christo Iesu.
7 Op dat hy soude betoonen inde toecomende eeuwen den uytnemenden rijckdom sijner genade, door de goedertierenheyt over ons in Christo Iesu.
8 Want uyt genade zijt ghy saligh geworden door het geloove: ende dat niet uyt u: het is Godts gave.
9 Niet uyt de wercken: op dat niemandt en roeme.
10 Want wy zijn sijn maecksel, geschapen in Christo Iesu tot goede wercken, welcke Godt voorbereydt heeft, op dat wy in deselve souden wandelen.
11 Daerom gedenckt dat ghy die eertijts Heydenen waert in het vleesch, ende die Voor-huyt genaemt wiert van de gene die genaemt zijn Besnijdenisse in het vleesch, die met handen geschiet:
12 Dat ghy in dien tijdt waert sonder Christo, vervremt van het burgerschap Israëls, ende vremdelingen van de verbonden der beloften, geen hope hebbende, ende sonder Godt inde werelt.
13 Maer nu in Christo Iesu, ghy die eertijts verre waert, zijt na by geworden door het bloedt Christi.
14 Want hy is onse vrede, die dese beyde een gemaeckt heeft, ende den middel-muyr des afscheytsels gebroken hebbende,
15 Heeft hy de vyandtschap, in sijn vleesch te niete gemaeckt, [namelijck] de Wet der geboden in insettingen [bestaende:] op dat hy die twee soude in hem selven tot eenen nieuwen mensche scheppen, vrede makende:
16 Ende [op dat] hy die beyde met Godt soude in een lichaem versoenen door het cruyce, de vyandschap aen het selve gedoodt hebbende.
17 Ende comende heeft hy door het Euangelium vrede vercondight u die verre waert, ende dien die na by waren.
18 Want door hem hebben wy beyde den toeganck door eenen Geest tot den Vader.
19 So en zijt ghy dan niet meer vremdelingen ende bywooners, maer mede-burgers der heyligen, ende huys-genooten Godts:
20 Gebouwt op het fondament der Apostelen ende Propheten, waer van Iesus Christus is den uytersten hoeck-steen:
21 Op welcken het geheel gebouw bequamelijck t’samen-gevoeght zijnde, opwast tot eenen heyligen tempel in den Heere.
22 Op welcken oock ghy mede-gebouwt wort tot een woonstede Godts in den Geest.

Einde Efeze 2