Statenvertaling.nl

sample header image

Galaten 6 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Galaten 6

1 BRoeders, indien oock een een mensche overvallen ware door eenige misdaet, ghy die geestelijck zijt brenght den sodanigen te rechte met den geest der sachtmoedicheyt: siende op u selven, op dat oock ghy niet versocht en wordt.
2 Draeght malcanders lasten: ende vervult alsoo de Wet Christi.
3 Want so yemandt meynt yet te zijn, daer hy niets en is, die bedrieght hem selven in [sijn] gemoedt.
4 Maer een yeghelijck beproeve sijn selfs werck: ende als dan sal hy aen hem selven alleen roem hebben, ende niet aen eenen anderen.
5 Want een yegelijck sal sijn eygen pack dragen.
6 Ende die onderwesen wort in het woort, deyle mede van alle goederen den genen die [hem] onderwijst.
7 En dwaelt niet: Godt en laet hem niet bespotten: want so wat de mensche zaeyt, dat sal hy oock maeyen.
8 Want die in sijn selfs vleesch zaeyt, sal uyt het vleesch verderfenisse maeyen: maer die inden geest zaeyt, sal uyt den geest het eeuwige leven maeyen.
9 Doch en laet ons goetdoende niet vertragen: want te sijner tijdt sullen wy maeyen, so wy niet en verslappen.
10 So dan terwijle wy tijdt hebben, laet ons goedt doen aen alle, maer meest aen de huys-genooten des geloofs.
11 Siet hoe grooten brief ick u geschreven hebbe met mijne handt.
12 Alle de gene, die een schoon gelaet willen toonen na den vleesche, die noodsaecken u besneden te worden, alleenlick op dat sy van wegen het cruyce Christi niet en souden vervolght worden.
13 Want oock sy selve die besneden worden en houden de Wet niet: maer sy willen dat ghy besneden wort, op dat sy in uwen vleesche roemen souden.
14 Maer het zy verre van my dat ick soude roemen anders dan in het cruyce onses Heeren Iesu Christi: door welcken de werelt my gecruycicht is, ende ick der werelt.
15 Want in Christo Iesu en heeft noch Besnijdenisse eenige cracht, noch Voor-huydt, maer een nieuw schepsel.
16 Ende so vele als’er na desen regel sullen wandelen, over deselve [sal zijn] vrede ende barmherticheyt, ende over het Israel Godts.
17 Voorders, niemandt en doe my moeyte aen. Want ick drage de litteeckenen des Heeren Iesu in mijn lichaem.
18 De genade onses Heeren Iesu Christi zy met uwen geest, broeders. Amen.

Einde Galaten 6