Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 STaet dan in de vryheydt, met welcke ons Christus vry gemaeckt heeft, ende en wordt niet wederom met het jock der dienstbaerheyt bevangen. |
2 Siet, ick Paulus segge u, so ghy u laet besnijden, dat Christus u niet nut en sal zijn. |
3 Ende ick betuyge wederom eenen yegelijcken mensche die hem laet besnijden, dat hy een schuldenaer is de geheele wet te doen. |
4 Christus is u ydel geworden die door de Wet gherechtveerdight [wilt] worden, ghy zijt van de genade vervallen. |
5 Want wy verwachten door den Geest uyt den geloove de hope der rechtveerdicheyt. |
6 Want in Christo Iesu en heeft noch besnijdenisse eenige cracht, noch voorhuyt: maer het geloove door de liefde werckende. |
7 Ghy liept wel, wie heeft u verhindert de waerheyt niet gehoorsaem te zijn? |
8 Dit gevoelen en is niet uyt hem die u roept. |
9 Een weynich suerdeessem versuert het geheele deegh. |
10 Ick vertrouwe van u inden Heere, dat ghy niet anders en sult gevoelen: maer die u ontroert, sal het oordeel dragen, wie hy oock zy. |
11 Maer ick, broeders, indien ick noch de besnijdenisse predike, waerom worde ick noch vervolght? So is dan de ergernisse des cruyces vernieticht. |
12 Och of sy oock afgesneden wierden, die u onrustigh maken. |
13 Want ghy zijt tot vryheyt geroepen, broeders: alleenlijck [en gebruyckt] de vryheyt niet tot een oorsaecke voor het vleesch: maer dient malcanderen door de liefde. |
14 Want de geheele Wet wort in een woort vervult, [namelijck] in dit, Ghy sult uwen naesten lief hebben, gelijck u selven. |
15 Maer indien ghy malcanderen bijt ende vereet, siet toe dat ghy van malcanderen niet verteert en wort. |
16 Ende ick segge, wandelt door den Geest, ende en volbrengt de begeerlijckheyt des vleesches niet. |
17 Want het vleesch begeert tegen den Geest, ende de Geest tegen het vleesch: ende dese staen tegen malkanderen, also dat ghy niet en doet het gene ghy wildet. |
18 Maer indien ghy door den Geest geleydt wort, so en zijt ghy niet onder de Wet. |
19 De wercken des vleeschs nu zijn openbaer: welcke sijn overspel, hoererie, onreynicheyt, ontuchticheyt, |
20 Afgoderie, fenijn-gevinge, vyandschappen, twisten, afgunstigheden, toorne, gekijf, tweedracht, ketterien, |
21 Nijdt, moordt, dronckenschappen, brasserien, ende diergelijcke: van de welcke ick u te voren segge, gelijck ick oock te voren geseght hebbe, dat die sulcke dingen doen het Coninckrijcke Godts niet en sullen be-erven. |
22 Maer de vrucht des Geests, is liefde, blijdschap, vrede, lanckmoedicheyt, goedertierenheyt, goedtheyt, geloove, sachtmoedicheyt, maticheyt. |
23 Tegen de sodanige en is de Wet niet. |
24 Maer die Christi zijn, hebben het vleesch gecruyst met de bewegingen ende begeerlickheden. |
25 Indien wy door den Geest leven, so laet ons oock door den Geest wandelen. |
26 En laet ons niet zijn soeckers van ydele eere, malcanderen tergende, malcanderen benijdende. |