Statenvertaling.nl

sample header image

Amos 8 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Amos 8

1 DE Heere HEERE deed my aldus sien: ende siet, een korf met somer-vruchten.
2 Ende hy seyde; Wat siet ghy Amos? ende ick seyde, Eenen korf met somer-vruchten: doe seyde de HEERE tot my; Het eynde is gekomen over mijn volck Israël, ick en sal het voortaen niet meer voor by gaen.
3 Maer de gesangen des Tempels sullen te dien dage huylen, spreeckt de Heere HEERE: vele doode lichamen sullender zijn, in alle plaetsen sal- mense stil-swijgens wech-werpen.
4 Hooret dit, ghy die den nootdurftigen opslocket: ende dat om te vernielen de elendige des lants:
5 Seggende; Wanneer sal de nieuwe mane overgaen, dat wy lijftocht mogen verkoopen? ende de Sabbath, dat wy koorn mogen openen? verkleynende den Epha, ende den Sikel vergrootende, ende verkeerdelick handelende [met] bedriechlicke weechschalen:
6 Dat wy de arme voor gelt mogen koopen, ende den nootdurftigen om een paer schoenen: dan sullen wy het caf van’t koorn verkoopen.
7 De HEERE heeft gesworen by Iacobs heerlickheyt: So ick alle hare wercken in eeuwicheyt sal vergeten!
8 Soude het lant hier over niet beroert worden? ende al wie daer in woont treuren? Ia het sal geheel oprijsen als eene riviere, ende het sal heen ende weder gedreven ende verdroncken worden, als [door] de riviere van Egypten.
9 Ende het sal te dien dage geschieden, spreeckt de Heere HEERE, dat ick de Sonne op den middach sal doen ondergaen, ende het lant by lichten dage sal verduysteren.
10 Ende ick sal uwe Feesten in rouwe, ende alle uwe liederen in weeklage veranderen, ende op alle lendenen eenen sack, ende op allen hoofde kaelheyt opbrengen: ende ick sal het [lant] stellen in rouwe, alsser is over eenen eenigen [sone], ende desselven eynde, als eenen bitteren dach.
11 Siet, de dagen komen, spreeckt de Heere HEERE, dat ick eenen honger in’t lant sal senden: niet eenen honger nae broot, noch dorst nae water, maer om te hooren de woorden des HEEREN.
12 Ende sy sullen swerven van zee tot zee, ende van’t Noorden tot het Oosten: sy sullen omloopen om het woort des HEEREN te soecken, maer en sullen’t niet vinden.
13 Te dien dage sullen de schoone jonckvrouwen, ende de jongelingen, van dorst versmachten:
14 Die daer sweeren by de schult van Samaria, ende seggen; [Soo waerachtich als] uwe Godt van Dan leeft; ende, de wech van Ber-Seba leeft: ende sy sullen vallen, ende niet weder opstaen.

Einde Amos 8