Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 OM Zions wille, en sal ick niet swygen, ende om Ierusalems wille, en sal ick niet stille zijn: tot dat hare gerechticheyt voort-kome als een glans, ende haer heyl als een fackel die brandt. |
2 Ende de heydenen sullen uwe gerechticheyt sien; ende alle Coningen uwe heerlickheyt: ende ghy sult met eenen nieuwen name genoemt worden, welcken des HEEREN mont uytdruckelick noemen sal. |
3 Ende ghy sult een cierlicke croone zijn in de hant des HEEREN, ende eenen Conincklicken hoet in de hant uwes Godts. |
4 Tot u en sal niet meer geseyt worden, de Verlatene, ende tot u lant en sal niet meer geseyt worden, het Verwoeste; maer ghy sult genoemt worden, Mijn lust is aen haer, ende u lant, het Getroude: want de HEERE heeft eenen lust aen u, ende u lant sal getrouwt worden. |
5 Want [gelijck] een jongelinck eene jonckvrouwe trouwt: [alsoo] sullen uwe kinderen u trouwen: ende [gelijck] de Bruydegom vrolick is over de Bruyt, [alsoo] sal uw’ Godt over u vrolick zijn. |
6 O Ierusalem, ick hebbe wachters op uwe mueren bestelt, die gedurichlick al den dach, ende al den nacht niet en sullen swygen: ô ghy die des HEEREN doet gedencken, en laet geen stilswygen by u lieden wesen. |
7 Ende en swijgt niet stille voor hem, tot dat hy bevestige, ende tot dat hy Ierusalem stelle een lof op aerden. |
8 De HEERE heeft gesworen by sijne rechter-hant, ende by den arm sijner sterckte: Indien ick u coorn meer sal geven [tot] spijse voor uwe vyanden, ende indien de vreemde sullen drincken uwen most daer aen ghy gearbeydt hebt! |
9 Maer die het insamelen sullen, die sullen ’t eten, ende sy sullen den HEERE prijsen: ende die hem vergaderen sullen, die sullen hem drincken in de voorhoven mijnes heylichdoms. |
10 Gaet door, gaet door, door de poorten, bereydt den wech des volcks: verhoocht, verhoocht een bane, ruymt de steenen wech, steeckt een baniere om hooge tot de volckeren. |
11 Siet de HEERE heeft doen hooren, tot aen het eynde der aerde, Segget der dochter Zions, Siet, u heyl komt: siet, sijn loon is met hem, ende sijn arbeyts-loon is voor sijn aengesichte. |
12 Ende sy sullen se noemen het heylige volck, de verloste des HEEREN: ende ghy sult genoemt worden, de Gesochte, de Stadt die niet verlaten en is. |