Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 24 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Spreuken 24

1 En zijt niet nijdich over de boose lieden; ende en laet u niet gelusten om by hen te zijn.
2 Want haer herte bedenckt verwoestinge; ende hare lippen spreken moeyte.
3 Door wijsheyt wort een huys gebouwt; ende door verstandicheyt bevesticht:
4 Ende door wetenschap worden de binnen-kameren vervullet met alle kostelick ende lieflick goet.
5 Een wijs man is sterck: ende een man van wetenschap maeckt de cracht vast.
6 Want door wijse raetslagen sult ghy voor u den krijch voeren: ende in de veelheyt der raet-gevers is de overwinninge.
7 Alle wijsheyt is voor den dwasen te hooch: hy en sal in de poorte sijnen mont niet open doen.
8 Die denckt om quaet te doen, dien salmen eenen Meester van schendelicke verdichtselen noemen.
9 De gedachte der dwaesheyt is sonde: ende een spotter is den mensche een grouwel.
10 Vertoont ghy u slap ten dage der benautheyt, uwe cracht is nauwe.
11 Reddet de gene, die ter doot gegrepen zijn: want sy wanckelen ter doodinge so ghy u onthoudt.
12 Wanneer ghy segt, Siet, wy en weten dat niet; sal hy niet, die de herten weecht, [dat] mercken? ende die uwe ziele gade slaet, sal hy’t niet weten? want hy sal den mensche vergelden nae sijn werck.
13 Eet honich, mijn sone, want hy is goet: ende honich-seem is soet voor u gehemelte.
14 Soodanich is de kennisse der wijsheyt voor uwe ziele: als ghyse vindt, so salder belooninge wesen: ende uwe verwachtinge en sal niet afgesneden worden.
15 En loert niet, ô godtloose, op de wooninge des rechtveerdigen: en verwoest sijne leger-plaetse niet.
16 Want de rechtveerdige sal sevenmael vallen, ende opstaen: maer de godtloose sullen in’t quaet nederstruyckelen.
17 En verblijdt u niet, als uwen vyant valt: ende als hy nederstruyckelt, laet u herte sich niet verheugen:
18 Op dat het de HEERE niet en sie, ende quaet zy in sijne oogen: ende sijnen toorn van hem afkeere.
19 En ontsteeckt u niet over de boosdoenders: en zijt niet nijdich over de godtloose:
20 Want de quade en sal geene belooninge hebben: de lampe der godtloosen sal uytgebluscht worden.
21 Mijn sone, vreest den HEERE, ende den Coninck: en vermengt u niet met hen, die nae veranderinge staen.
22 Want haer verderf sal haestelick ontstaen: ende wie weet haerder beyder onderganck?
23 Dese [spreucken] zijn oock der Wijsen: Het aengesichte in’t gerichte te kennen en is niet goet.
24 Die tot den godtloosen seyt, Ghy zijt rechtveerdich; dien sullen de volckeren vervloecken, de natien sullen hem gram zijn:
25 Maer voor de gene die [hem] bestraffen, sal lieflickheyt zijn; ende de segen des goets sal op hen komen.
26 Men sal de lippen kussen des genen, die rechte woorden antwoordt.
27 Beschickt u werck daer buyten, ende bereydt het voor u op den acker, ende bouwt daer na u huys.
28 En weest niet sonder oorsake getuyge tegen uwen naesten; want soudt ghy verleyden met uwe lippe?
29 En segt niet, Gelijck als hy my gedaen heeft, soo sal ick hem doen: ick sal een yeder vergelden nae sijn werck.
30 Ick ginck voor by den acker eens luyaerts, ende voor by den wijngaert van een verstandeloos mensche:
31 Ende siet hy was gantsch opgeschoten van distelen; sijn gedaente was [met] netelen bedeckt, ende sijn steenen scheydt-muer was afgebroken.
32 Als ick dat aenschouwde, nam ick’t ter herten, ick sach’t, [ende] nam onderwijsinge aen.
33 Een weynich slapens, een weynich sluymerens, een weynich hantvouwens, al nederliggende:
34 So sal uwe armoede [u] overkomen [als] een wandelaer, ende u veelderley gebreck als een gewapent man.

Einde Spreuken 24