Psalm 98 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 98
1 EEn Psalm; Singt den HEERE een nieuw Liedt, want hy heeft wonderen gedaen, sijne rechter-hant, ende de arm sijner heylicheyt, heeft hem heyl gegeven. |
2 De HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft sijne gerechticheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen. |
3 Hy is gedachtich geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen’t huys Israëls, ende alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts. |
4 Iuychet den HEERE ghy gantsche aerde, roept uyt van vreuchde, ende singt vrolick, ende psalm-singt. |
5 Psalm-singt den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesancks: |
6 Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte des Conincks, des HEEREN. |
7 De zee bruyse met hare volheyt, de werelt met de gene die daer inne woonen. |
8 Dat de rivieren met de handen klappen, dat te gelijcke de geberchten vreucht bedrijven, |
9 Voor ’t aengesichte des HEEREN, want hy komt, om de aerde te richten: hy sal de werelt richten in gerechticheyt, ende de volcken in alle rechtmaticheyt. |
Einde Psalm 98