Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 O Godt der wraken, o HEERE, Godt der wraken, verschijnt blinckende. |
2 Ghy Richter der aerde, verheft u: brengt vergeldinge weder over de hoovaerdige. |
3 Hoe lange sullen de godloose, o HEERE? hoe lange sullen de godloose van vreucht opspringen? |
4 Uytgieten? hardt spreken? alle werckers der ongerechticheyt sich beroemen? |
5 O HEERE, sy verbryselen u volck: ende sy verdrucken u erfdeel. |
6 De weduwe ende den vreemdelinck dooden sy: ende sy vermoorden de weesen, |
7 Ende seggen, de HEERE en siet het niet: ende de Godt Iacobs en merckt het niet. |
8 Aenmerckt ghy onvernuftige onder den volcke, ende ghy dwase, wanneer sult ghy verstandich worden? |
9 Soude die de oore plant, niet hooren? soude die de ooge formeert, niet aenschouwen? |
10 Soude die de heydenen tuchticht, niet straffen? Hy die den mensche wetenschap leert? |
11 De HEERE weet de gedachten des menschen, datse ydelheyt zijn. |
12 Welgelucksalich is de man, o HEERE, dien ghy tuchticht: ende dien ghy leert uyt uwe wet, |
13 Om hem ruste te geven van de quade dagen: tot dat de kuyl voor den godloosen gegraven wert. |
14 Want de HEERE en sal sijn volck niet begeven: noch hy en sal sijn erve niet verlaten. |
15 Want ’t oordeel sal weder keeren tot de gerechticheyt: ende alle oprechte van herte sullen ’tselve navolgen. |
16 Wie sal voor my staen tegen de boosdoenders? wie sal sich voor my stellen tegen de werckers der ongerechticheyt? |
17 Ten ware dat de HEERE my een hulpe geweest ware: mijne ziele hadde by nae in de stilte gewoont. |
18 Als ick seyde, Mijn voet wanckelt, uwe goedertierenheyt, o HEERE, ondersteunde my. |
19 Als mijne gedachten binnen in my vermenichvuldicht wierden, hebben uwe vertroostingen mijne ziele verquickt. |
20 Soude sich de stoel der schadelicheden met u vergeselschappen? die moeyte verdichtet by insettinge? |
21 Sy rotten sich t’ samen tegen de ziele des rechtveerdigen: ende sy verdoemen onschuldich bloet. |
22 Doch de HEERE is my geweest tot een hooch-vertreck: ende mijn Godt tot een steenrotse mijner toevlucht. |
23 Ende hy sal hare ongerechticheyt op hen doen wederkeeren, ende hy salse in hare boosheyt verdelgen: de HEERE onse Godt salse verdelgen. |