Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 80 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 80

1 VOor den Opper-sang-meester op Schoschannim: een Getuygenisse, een Psalm Asaphs.
2 O Herder Israels, neemt ter ooren: die Ioseph als schapen leydet: die tusschen de Cherubim sittet, verschijnt blinckende.
3 Weckt uwe macht op voor het aengesichte van Ephraim, ende Benjamin, ende Manasse, ende komt tot onse verlossinge.
4 O Godt, brengt ons weder, ende laet u aenschijn lichten, so sullen wy verlost worden.
5 O HEERE, Godt der heyrscharen, hoe lange sult ghy roocken tegen ’t gebedt uwes volcks.
6 Ghy spijstse met tranen-broot: ende drencktse met tranen uyt een drielinck.
7 Ghy hebt ons onsen nae-bueren tot eenen twist gestelt, ende onse vyanden spotten onder haer.
8 O Godt der heyrscharen, brengt ons weder, ende laet u aengesichte lichten, so sullen wy verlost worden.
9 Ghy hebt eenen wijnstock uyt Egypten overgebracht, hebt de Heydenen verdreven, ende hebt den selven geplant.
10 Ghy hebt [de plaetse] voor hem bereyt, ende sijne wortelen doen in wortelen, so dat hy het lant vervult heeft.
11 De bergen zijn met sijne schaduwe bedeckt geweest, ende sijne rancken waren [als] cederboomen Godes.
12 Hy schoot sijne rancken uyt tot aen de Zee, ende sijne scheuten tot aen de Riviere.
13 Waerom hebt ghy sijne mueren doorgebroken, so dat alle die den wech voorbygaen, hem plucken?
14 Het swijn uyt den woude heeft hem uytgewroett: ende ’t wilt des velts heeft hem afgeweydet.
15 O Godt der heyrscharen, keert doch weder, aenschouwt uyt den hemel, ende siet, ende besoeckt desen wijnstock.
16 Ende de stamme die uwe rechter-hant geplant heeft, ende dat om den Sone [dien] ghy u gesterckt hebt:
17 Sy is met vyere verbrant, sy is afgehouwen: Sy komen omme van ’t schelden uwes aengesichts.
18 Uwe hant zy over den man uwer rechter-hant, over des menschen sone, [dien] ghy u gesterckt hebt.
19 So en sullen wy van u niet te rugge keeren: behoudt ons in’t leven, so sullen wy uwen Name aenroepen.
20 O HEERE, Godt der heyrscharen, brengt ons weder, laet u aenschijn lichten, so sullen wy verlost worden.

Einde Psalm 80