Psalm 70 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 70
1 [EEn Psalm] Davids, voor den Oppersangmeester: om te doen gedencken. |
2 Haest u, o Godt, om my te verlossen: o HEERE, tot mijner hulpe. |
3 Laetse beschaemt, ende schaemroot worden, die mijne ziele soecken: laetse achterwaerts gedreven ende te schande worden, die lust hebben aen mijn quaet. |
4 Laetse te rugge keeren tot loon harer beschaminge; die daer seggen; Ha, ha! |
5 Laet in u vrolick ende verblijdt zijn, alle die u soecken: laet de liefhebbers uwes heyls geduerichlick seggen, Godt zy groot gemaeckt. |
6 Doch ick ben elendich ende nootdurftich; o Godt, haest u tot my: ghy zijt mijne hulpe ende mijn bevrijder; HEERE, en vertoeft niet. |
Einde Psalm 70