Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 7 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 7

1 DAvids Schiggajon, dat hy den HEERE gesongen heeft, over de woorden van Cusch, den sone van Iemini.
2 HEERE, mijn Godt, op u betrouw’ ick: Verlost my van alle mijne vervolgers, ende reddet my.
3 Op dat hy mijne ziele niet en roove, als een leeuw, verscheurende, ter wijlen daer geen verlosser en is.
4 HEERE, mijn Godt, indien ick dat gedaen hebbe, indiender onrecht in mijne handen is:
5 Indien ick quaet vergolden hebbe, dien die vrede met my hadde; (ja ick hebbe gereddet dien die my sonder oorsaeck benauwde.)
6 So vervolge de vyant mijne ziele, ende achterhalese, ende vertrede mijn leven ter aerden, ende doe mijne eere in ’t stof woonen, Sela!
7 Staet op, HEERE, in uwen toorn, verheft u om de verbolgentheden mijner benauwers, ende ontwaeckt tot my: Ghy hebt het gerichte bevolen.
8 So sal de vergaderinge der volcken u omcingelen: keert dan boven haer weder inde hoochte.
9 De HEERE sal den volcken recht doen: Richt my, HEERE, nae mijne gerechticheyt, ende nae mijne oprechticheyt, [die] by my is.
10 Laet doch de boosheyt der godtloosen een eynde nemen, maer bevesticht den rechtveerdigen, ghy die herten ende nieren beproeft, ô rechtveerdige Godt.
11 Mijn schilt is by Godt, die de oprechte van herten behoudt.
12 Godt is een rechtveerdich Richter, ende een Godt, die alle dage toornt.
13 Indien hy sich niet en bekeert, so sal hy sijn sweert wetten; hy heeft sijnen boge gespannen, ende dien bereydt,
14 Ende heeft dootlicke wapenen voor hem gereedt gemaeckt; hy sal sijne pijlen tegen de hittige vervolgers te werck stellen.
15 Siet, hy is in arbeyt van ongerechticheyt, ende is swanger van moeyte, hy sal leugen baren.
16 Hy heeft eenen kuyl gedolven, ende dien uytgegraven, maer hy is gevallen in de groeve, [die] hy gemaeckt heeft.
17 Sijne moeyte sal op sijnen kop wederkeeren, ende sijn gewelt op sijnen schedel nederdalen.
18 Ick sal den HEERE loven nae sijne gerechticheyt, ende den Naem des HEEREN, des Alderhoochsten, psalm-singen.

Einde Psalm 7