Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 62 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 62

1 EEn Psalm Davids voor den Opper-sang-meester over Ieduthun.
2 Immers is mijne ziele stil tot Godt: van hem is mijn heyl.
3 Immers is hy mijn rotz-steen, ende mijn heyl: mijn hooch vertreck, ick en sal niet grootelicx wanckelen.
4 Hoe lange sult ghylieden quaet aenstichten tegen eenen man? ghy alle sult gedoodet worden: ghy sult zijn als een ingebogen wandt, een aengestooten muer.
5 Sy raetslagen slechts om [hem] van sijne hoocheyt te verstooten: sy hebben behagen in leugen, met haren mont segenen sy, maer met haer binnenste vloecken sy, Sela!
6 Doch ghy, o mijne ziele, swijcht Gode: want van hem is mijne verwachtinge.
7 Hy is immers mijn rotz-steen, ende mijn heyl: mijn hooch vertreck, ick en sal niet wanckelen.
8 In Godt is mijn heyl ende mijne eere: de rotz-steen mijner sterckte, mijne toevlucht, is in Godt.
9 Vertrouwet op hem t’aller tijt, o ghy volck; stortet u lieder herte uyt voor sijn aengesichte: Godt is ons eene toevlucht, Sela!
10 Immers zijn de gemeyne lieden ydelheyt, de groote lieden zijn leugen: in de weechschale opgewogen, souden sy t’samen [lichter] zijn dan d’ydelheyt.
11 Vertrouwet niet op onderdruckinge, noch op rooverye, en wordet niet ydel; als ’t vermogen overvloedich aenwast, en setter het herte niet op.
12 Godt heeft een dinck gesproken, ick hebbe dit tweemael gehoort, dat de sterckte Godes is.
13 Ende de goedertierenheyt, o Heere, is uwe: want ghy sult eenen yegelijcken vergelden nae sijn werck.

Einde Psalm 62