Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 58 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 58

1 EEn gouden kleynoot Davids: voor den Opper-sang-meester, Al-tascheth.
2 Spreeckt ghylieden waerlick gerechticheyt, ghy vergaderinge? oordeelt ghy billickheden, ghy menschen kinderen?
3 Ia ghy wercket ongerechticheden in’t herte; ghy weget het gewelt uwer handen op der aerden.
4 De godtloose zijn vervreemdt van de baer-moeder aen: de leugen-sprekers doolen van [moeders] buyck aen.
5 Sy hebben vyerich venijn, nae gelijckheyt van vyerich slangen-venijn: sy zijn als een doove adder, [die] haer oore toestopt:
6 Op datse niet en hoore nae de stemme der belesers, des genen die ervaren is met besweringen omme te gaen.
7 O Godt, verbreeckt hare tanden in haren mont: breeckt af de back-tanden der jonge leeuwen, o HEERE.
8 Laetse smelten als water, laetse daer henen drijven: leyt hy sijne pijlen aen, laetse zijn, als ofse afgesneden waren.
9 Laet hem henen gaen, als eene smeltende slecke: laetse, [als] eener vrouwen misdracht, de Sonne niet aenschouwen.
10 Eer dan uwe potten den doorn-struyck gewaer worden, sal hy hem als levendich, als [in] heeten toorne wechstormen.
11 De rechtveerdige sal sich verblijden, als hy de wrake aenschouwt: hy sal sijne voeten wasschen in het bloet des godtloosen.
12 Ende de mensch sal seggen; Immers isser vrucht voor den rechtveerdigen: Immers isser een Godt, die op der aerden richtet.

Einde Psalm 58