Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 56 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 56

1 EEn gouden kleynoot Davids, voor den Opper-sang-meester, op Ionath Elem Rechokim: als de Philistijnen hem gegrepen hadden te Gath.
2 Zijt my genadich, ô Godt, want de mensch soeckt my op te slocken: den gantschen dach dringt my de bestrijder.
3 Mijne verspieders soecken [my] den gantschen dach op te slocken: want ick hebbe vele bestrijders, ô Alderhoochste!
4 Ten dage [als] ick sal vreesen, sal ick op u vertrouwen.
5 In Godt sal ick sijn woort prijsen; ick vertrouwe op Godt, ick en sal niet vreesen: wat soude my vleesch doen?
6 Den gantschen dach verdraeyen sy mijne woorden: alle hare gedachten zijn tegen my ten quade.
7 Sy rotten te samen, sy versteken sich, sy passen op mijne hielen: als die op mijne ziele wachten.
8 Souden sy om [hare] ongerechticheyt vrygaen? Stort de volcken neder in toorne, ô Godt.
9 Ghy hebt mijn omswerven getelt; legt mijne tranen in uwe vlessche: en zijnse niet in u register?
10 Dan sullen mijne vyanden achterwaerts keeren, ten dage als ick roepen sal: Dit weet ick, dat Godt met my is.
11 In Godt sal ick het woort prijsen: In den HEERE sal ick het woort prijsen.
12 Ich vertrouwe op Godt, ick en sal niet vreesen: wat soude my de mensche doen?
13 O Godt, op my zijn uwe geloften: ick sal u danck-seggingen vergelden.
14 Want ghy hebt mijne ziele gereddet van den doot: oock niet mijne voeten van aenstoot, om voor Godts aengesicht te wandelen in het licht der levendigen?

Einde Psalm 56