Psalm 54 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 54
1 EEn’ onderwijsinge Davids: voor den Opper-sang-meester, op Neginoth. |
2 Als de Ziphiters gekomen waren, ende tot Saul geseyt hadden: En verbercht sich David niet by ons? |
3 O Godt, verlost my door uwen Naem, ende doet my recht door uwe macht. |
4 O Godt, hoort mijn gebedt: neycht de ooren tot de redenen mijnes monts. |
5 Want vreemde staen tegen my op, ende Tyrannen soecken mijne ziele: Sy en stellen Godt niet voor hare oogen, Sela! |
6 Siet, Godt is my een helper: de Heere is onder de gene die mijne ziele ondersteunen. |
7 Hy sal dit quaet mijnen verspiederen vergelden: roeytse uyt door uwe waerheyt. |
8 Ick sal u met vrywillicheyt offeren: Ick sal uwen Naem, ô HEERE, loven, want hy is goet. |
9 Want hy heeft my geredt uyt alle benaeuwtheyt: ende mijn’ ooge heeft gesien op mijne vyanden. |
Einde Psalm 54