Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 46 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 46

1 EEn Liedt Alamoth: voor den Opper-sang-meester, onder de kinderen van Korah.
2 Godt is ons eene toevlucht, ende sterckte: hy is krachtelick bevonden eene hulpe in benaeutheden.
3 Daerom sullen wy niet vreesen, al veranderde de aerde [hare plaetse], ende al wierden de bergen verset in’t herte van de zeen:
4 Laet hare wateren bruysen, laetse beroert worden: Laet de bergen daveren, door der selver verheffinge, Sela!
5 De beecxkens der Riviere, sullen verblijden de stadt Godes; het heylichdom der wooningen des Alderhoochsten.
6 Godt is in’t midden van haer, sy en sal niet wanckelen; Godt salse helpen in’t aenbreken des morgenstonts.
7 De heydenen raesden, de Coninckrijcken beweechden sich; hy verhief sijne stemme, de aerde versmolt.
8 De HEERE der heyrscharen is met ons: De Godt Iacobs is ons een hooch vertreck, Sela!
9 Komet, aenschouwet de daden des HEEREN; die verwoestingen op aerden aenrecht:
10 Die d’oorlogen doet ophouden tot aen’t eynde der aerden, den boge verbreeckt, ende de spiesse ontwee slaet; de wagenen met vyer verbrandt.
11 Latet af, ende wetet, dat ick Godt ben; Ick sal verhoocht worden onder de heydenen, Ick sal verhoocht worden op der aerden.
12 De HEERE der heyrscharen is met ons; De Godt Iacobs is ons een hooch vertreck, Sela!

Einde Psalm 46