Psalm 20 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 20
1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester. |
2 De HEERE verhoore u inden dach der benaeuwtheyt; De Naem des Godts Iacobs sette u in een hooch vertreck. |
3 Hy sende uwe hulpe uyt het heylichdom, ende ondersteune u uyt Zion. |
4 Hy gedencke aller uwer spijs-offeren, ende make u brant-offer tot assche, Sela! |
5 Hy geve u nae u herte, ende vervulle allen uwen raet. |
6 Wy sullen juychen over u heyl, ende de vaendelen opsteken in den Name onses Godts: De HEERE vervulle alle uwe begeerten. |
7 Als nu weet ick, dat de HEERE sijnen Gesalfden behoudt; hy sal hem verhooren uyt den hemel sijner heylicheyt; het heyl sijner rechter-hant sal zijn met mogentheden. |
8 Dese [vermelden] van wagens, ende die van peerden; maer wy sullen vermelden van den Naem des HEEREN onses Godts. |
9 Sy hebben sich gekromt, ende zijn gevallen; maer wy zijn geresen, ende staende gebleven. |
10 ô HEERE, behoudt: die Coninck verhoore ons ten dage onses roepens. |
Einde Psalm 20