Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 2

1 WAerom woeden de heydenen, ende bedencken de volcken ydelheyt?
2 De Coningen der aerden stellen sich op, ende de Vorsten beraetslagen te samen, tegen den HEERE, ende tegen sijnen Gesalfden [seggende]:
3 Laet ons hare banden verscheuren, ende hare touwen van ons werpen.
4 Die in den hemel woont, sal lacchen; de Heere salse bespotten.
5 Dan sal hy tot hen spreken in sijnen toorn, ende in sijne grimmicheyt sal hyse verschricken.
6 Ick doch hebbe mijnen Coninck gesalft over Zion, den berch mijner heylicheyt.
7 Ick sal van het besluyt verhalen: De HEERE heeft tot my geseyt; Ghy zijt mijn Sone, heden heb ick u gegenereert.
8 Eyscht van my, ende ick sal de heydenen geven [tot] u erfdeel, ende de eynden der aerde [tot] uwe besittinge.
9 Ghy sultse verpletteren met eenen yseren scepter, ghy sultse in stucken slaen als een potte-backers vat.
10 Nu dan, ghy Coningen, handelt verstandichlick, laet u tuchtigen, ghy Richters der aerden.
11 Dient den HEERE met vreese, ende verheugt u met bevinge.
12 Kusset den Sone, op dat hy niet en toorne, ende ghy [op] den wech vergaet, wanneer sijn toorn maer een weynich soude ontbranden: welgelucksalich zijn alle, die op hem betrouwen.

Einde Psalm 2