Psalm 131 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 131
1 EEn Liedt Hammaaloth, van David. O HEERE, mijn herte en is niet verheven, noch mijne oogen en zijn niet hooge: oock en hebbe ick niet gewandelt in [dingen] my te groot, ende te wonderlick. |
2 So ick mijne ziele niet en hebben gesett ende stille gehouden, gelijck een gespeent kint by sijne moeder! mijne ziele is als een gespeent kint in my. |
3 Israël hope op den HEERE van nu aen tot in der eeuwicheyt. |
Einde Psalm 131