Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 [EEn Psalm] Davids. Looft den HEERE mijne ziele: ende al wat binnen in my is sijnen heyligen Name. |
2 Looft den HEERE mijne ziele, ende en vergetet geene van sijne weldaden. |
3 Die al uwe ongerechticheyt vergeeft, die alle uwe kranckheden geneest. |
4 Die u leven verlost van’t verderf: die u kroont met goedertierenheyt ende barmherticheden. |
5 Die uwen mont versadicht met het goede: uwe jeucht vernieuwt als eenes Arents. |
6 De HEERE doet gerechticheyt ende gerichten, allen den genen die onderdruckt worden. |
7 Hy heeft Mosi sijne wegen bekent gemaeckt, den kinderen Israëls sijne daden. |
8 Barmhertich ende genadich is de HEERE, lanckmoedich, ende groot van goedertierenheyt. |
9 Hy en sal niet altoos twisten, noch eeuwichlick [den toorn] behouden. |
10 Hy en doet ons niet nae onse sonden: ende en vergeldt ons niet nae onse ongerechticheden. |
11 Want soo hooge de hemel is boven de aerde, is sijne goedertierenheyt geweldich over de gene die hem vreesen. |
12 Soo verre het Oosten is van ’t Westen: soo verre doet hy onse overtredingen van ons. |
13 Gelijck hem een vader ontfermt over de kinderen: ontfermt hem de HEERE over de gene, die hem vreesen. |
14 Want hy weet wat maecksel dat wy zijn, gedachtich zijnde dat wy stof zijn. |
15 De dagen des menschen, zijn als het gras; gelijck een bloeme des velts, alsoo bloeyt hy. |
16 Als de wint daer over gegaen is, so en is sy niet meer, ende hare plaetse en kentse niet meer. |
17 Maer de goedertierenheyt des HEEREN is van eeuwicheyt ende tot eeuwicheyt over de gene die hem vreesen, ende sijne gerechticheyt aen kints kinderen. |
18 Aen de gene die sijn verbont houden, ende die aen sijne bevelen dencken, om die te doen. |
19 De HEERE heeft sijnen throon in de hemelen bevesticht, ende sijn Coninckrijcke heerscht over alles. |
20 Lovet den HEERE sijne Engelen, ghy krachtige helden, die sijn woort doet, gehoorsamende de stemme sijnes woorts. |
21 Lovet den HEERE alle sijne heyrscharen, ghy sijne Dienaers die sijn welbehagen doet. |
22 Lovet den HEERE alle sijne wercken, aen alle plaetsen sijner heerschappye: Looft den HEERE mijne ziele. |