Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 103 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 103

1 [EEn Psalm] Davids. Looft den HEERE mijne ziele: ende al wat binnen in my is sijnen heyligen Name.
2 Looft den HEERE mijne ziele, ende en vergetet geene van sijne weldaden.
3 Die al uwe ongerechticheyt vergeeft, die alle uwe kranckheden geneest.
4 Die u leven verlost van’t verderf: die u kroont met goedertierenheyt ende barmherticheden.
5 Die uwen mont versadicht met het goede: uwe jeucht vernieuwt als eenes Arents.
6 De HEERE doet gerechticheyt ende gerichten, allen den genen die onderdruckt worden.
7 Hy heeft Mosi sijne wegen bekent gemaeckt, den kinderen Israëls sijne daden.
8 Barmhertich ende genadich is de HEERE, lanckmoedich, ende groot van goedertierenheyt.
9 Hy en sal niet altoos twisten, noch eeuwichlick [den toorn] behouden.
10 Hy en doet ons niet nae onse sonden: ende en vergeldt ons niet nae onse ongerechticheden.
11 Want soo hooge de hemel is boven de aerde, is sijne goedertierenheyt geweldich over de gene die hem vreesen.
12 Soo verre het Oosten is van ’t Westen: soo verre doet hy onse overtredingen van ons.
13 Gelijck hem een vader ontfermt over de kinderen: ontfermt hem de HEERE over de gene, die hem vreesen.
14 Want hy weet wat maecksel dat wy zijn, gedachtich zijnde dat wy stof zijn.
15 De dagen des menschen, zijn als het gras; gelijck een bloeme des velts, alsoo bloeyt hy.
16 Als de wint daer over gegaen is, so en is sy niet meer, ende hare plaetse en kentse niet meer.
17 Maer de goedertierenheyt des HEEREN is van eeuwicheyt ende tot eeuwicheyt over de gene die hem vreesen, ende sijne gerechticheyt aen kints kinderen.
18 Aen de gene die sijn verbont houden, ende die aen sijne bevelen dencken, om die te doen.
19 De HEERE heeft sijnen throon in de hemelen bevesticht, ende sijn Coninckrijcke heerscht over alles.
20 Lovet den HEERE sijne Engelen, ghy krachtige helden, die sijn woort doet, gehoorsamende de stemme sijnes woorts.
21 Lovet den HEERE alle sijne heyrscharen, ghy sijne Dienaers die sijn welbehagen doet.
22 Lovet den HEERE alle sijne wercken, aen alle plaetsen sijner heerschappye: Looft den HEERE mijne ziele.

Einde Psalm 103