Psalm 1 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 1
1 WElgelucksalich is de man, die niet en wandelt in den raet der godtloosen, noch staet op den wech der sondaren, noch sitt in’t gestoelte der spotteren. |
2 Maer sijn lust is in des HEEREN wet, ende hy overdenckt sijne wet dach ende nacht. |
3 Want hy sal zijn als een boom, geplant aen water-beken, die sijne vrucht geeft in sijnen tijt, ende welckes blat niet af en valt: ende al wat hy doet, sal wel gelucken. |
4 Alsoo en zijn de godtloose niet, maer als het caf, dat de wint henen drijft. |
5 Daerom sullen de godtloose niet bestaen in’t Gerichte, noch de sondaers in de vergaderinge der rechtveerdigen. |
6 Want de HEERE kent den wech der rechtveerdigen, maer de wech der godtloosen sal vergaen. |
Einde Psalm 1