Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 22 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Kronieken 22

1 ENde de inwoonders van Ierusalem maeckten Ahazia sijnen kleynsten sone Coninck in sijne plaetse: want eene Bende die met de Arabiers in het leger gekomen was, hadde alle de eerste gedoodt: Ahazia dan de sone Iorams des Conincks van Iuda regeerde.
2 Twee-en-veertich jaer was Ahazia out, doe hy Coninck wert, ende hy regeerde een jaer te Ierusalem: ende de naem sijner moeder was Athalia, een dochter van Omri.
3 Hy wandelde oock inde wegen van het huys Achabs: want sijne moeder was sijne raet-geefster, om godtlooselick te handelen.
4 Ende hy dede dat quaet was inde oogen des HEEREN, gelijck het huys Achabs: want sy waren sijne raetgevers, na de doot sijns vaders, hem ten verderve.
5 Hy wandelde oock in haren raet, ende tooch henen met Ioram den sone Achabs, den Coninck Israëls tot den strijt, tegen Hazaël den Coninck van Syrien, by Ramoth in Gilead: ende de Syriers sloegen Ioram.
6 Ende hy keerde weder om sich te laten genesen te Iizreël, want [hy hadde] wonden, diemen hem by Rama geslagen hadde, als hy streedt tegen Hazaël den Coninck van Syrien: ende Azaria de sone Iorams, des Conincks van Iuda quam af, om Ioram den sone Achabs te Iizreël te besien; want hy was kranck.
7 De vertredinge nu van Ahazia was van Godt, dat hy tot Ioram quam: want als hy gekomen was, tooch hy met Ioram uyt tot Iehu den sone van Nimsi, den welcken de HEERE gesalft hadde, om het huys Achabs uyt te roeyen.
8 So geschieddet, als Iehu oordeel uytvoerde tegen het huys Achabs, dat hy de Vorsten van Iuda, ende de sonen der broederen van Ahazia, die Ahazia dienden, vondt, ende die doodde.
9 Daerna socht hy Ahazia, ende sy kregen hem, (want hy was versteken in Samaria,) ende sy brachten hem tot Iehu, ende sy doodden hem, ende begroeven hem; want sy seyden, Hy is de sone Iosaphats, die den HEERE met sijn gantsche herte gesocht heeft: So en hadde het huys Ahazia niemant, die kracht behielt tot het Coninckrijcke.
10 Doe Athalia de moeder van Ahazia sach, dat haer soon doot was, so maeckte sy haer op, ende bracht om al het Conincklicke zaet van het huys Iuda.
11 Maer Iosabath de dochter des Conincks, nam Ioas den sone van Ahazia, ende stal hem uyt het midden van des Conincks sonen, die gedoodet werden, ende settede hem, ende sijne voester in eene slaep-kamer: So verberchde hem Iosabath de dochter des Conincks Iorams de huysvrouwe des Priesters Iojada; (want sy was de suster van Ahazia) voor Athalia, datse hem niet en doodde.
12 Ende hy was by hen versteken in het Huys Godts ses jaren; ende Athalia regeerde over het lant.

Einde 2 Kronieken 22