Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 15 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Kronieken 15

1 DOe quam de Geest Godts op Azaria den sone Oded.
2 Ende hy ginck uyt, Asa tegen, ende hy seyde tot hem; Hooret my Asa, ende gantsch Iuda, ende Benjamin: de HEERE is met u-lieden, terwijle ghy met hem zijt: ende so ghy hem soecket, hy sal van u gevonden worden, maer so ghy hem verlatet, hy sal u verlaten.
3 Israël nu is vele dagen geweest sonder den waren Godt, ende sonder een leerende Priester, ende sonder de wet.
4 Maer als sy sich in haren noot bekeerden tot den HEERE den Godt Israëls, ende hem sochten, so wert hy van hen gevonden.
5 Ende in die tijden en wasser geene vrede voor den genen, die uytginck, ende den genen, die inquam: maer vele beroerten waren over alle de inwoonderen van die landen;
6 Dat volck tegen volck, ende stadt tegen stadt in stucken gestooten wierden: want Godt haddese met allen angst verschrickt:
7 Daerom weest ghy sterck, ende en laet uwe handen niet verslappen: want daer is loon nae u werck.
8 Als nu Asa dese woorden hoorde, ende de prophetie des Propheten Odeds, sterckte hy sich, ende hy dede wech de verfoeyselen uyt den gantschen lande Iuda, ende Benjamin, ende uyt de steden, die hy van het geberchte Ephraims genomen hadde, ende vernieuwde den altaer des HEEREN, die voor het Voorhuys des HEEREN was.
9 Ende hy vergaderde het gantsche Iuda, ende Benjamin, ende de vreemdelingen met hen uyt Ephraim, ende Manasse, ende uyt Simeon: want uyt Israël vielense tot hem in menichte, als sy sagen, dat de HEERE sijn Godt met hem was.
10 Ende sy vergaderden sich te Ierusalem, inde derde maent, in het vijftiende jaer des Coninckrijcks van Asa.
11 Ende sy offerden den HEERE ten selven dage vanden roof [dien] sy gebracht hadden, seven hondert runderen, ende seven duysent schapen.
12 Ende sy traden in een verbont, dat sy den HEERE den Godt harer vaderen soecken souden met haer gantsch herte, ende met hare gantsche ziele.
13 Ende al wie den HEERE den Godt Israëls niet en soude soecken, soude gedoodt worden; vanden kleynen tot den grooten, ende vanden man tot de vrouwe toe.
14 Ende sy swoeren den HEERE met luyder stemme, ende met gejuych: desgelijcken met trompetten, ende met basuynen.
15 Ende gantsch Iuda was verblijdt over desen eedt: want sy hadden met haer gantsch herte gesworen, ende met haren gantschen wille hem gesocht, ende hy wert van hen gevonden, ende de HEERE gaf hen ruste rontom henen.
16 Aengaende oock Maacha de moeder des Conincks Asa, hy settese af, dat sy geen Coninginne en ware, om dat sy eenen afgrijselicken Afgodt in eenen bosch gemaeckt hadde: oock roeyde Asa uyt haren afgrijselicken Afgodt, ende verbrijselde, ende verbrandde [hem] aen de beke Kidron.
17 De hoochten en werden wel niet wechgenomen uyt Israël, het herte van Asa nochtans was volkomen alle sijne dagen.
18 Ende hy bracht in het Huys Godts de geheylichde dingen sijns vaders, ende sijne geheylichde dingen, silver ende gout, ende vaten.
19 Ende daer en was geen oorloge tot in het vijf-en-dertichste jaer des Coninckrijcks van Asa.

Einde 2 Kronieken 15