Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 1 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Kronieken 1

1 ENDE Salomo de sone Davids’ wert versterckt in sijn Coninckrijck: want de HEERE sijn Godt was met hem, ende maecte hem ten hoochsten groot.
2 Ende Salomo sprack tot het gantsche Israël, tot de Overste der duysenden, ende der honderden, ende tot de Richteren, ende tot alle Vorsten in gantsch Israël, de Hoofden der vaderen;
3 Ende sy gingen henen, Salomo, ende de gantsche Gemeynte met hem, nae de hoochte, die te Gibeon was: want daer was de Tente der t’samen-komste Godes, die Mose de knecht des HEEREN inde woestijne gemaeckt hadde.
4 (Maer de Arke Godts hadde David van Kiriath-Iearim opgebracht, ter plaetse die David voor haer bereyt hadde: want hy hadde voor haer eene tente te Ierusalem gespannen.)
5 Oock was de koperen altaer, dien Bezaleël de soon van Uri, de soon van Hur gemaeckt hadde, aldaer voor den Tabernakel des HEEREN: Salomo nu, ende de gemeynte, besochten den selven.
6 Ende Salomo offerde daer, voor het aengesichte des HEEREN, op den koperen altaer, die aen de Tente der t’samen-komste was: ende hy offerde daerop duysent brand-offeren.
7 In die selve nacht verscheen Godt aen Salomo; ende hy seyde tot hem: Begeert wat ick u geven sal.
8 Ende Salomo seyde tot Godt; Ghy hebt aen mijnen vader David groote weldadicheyt gedaen; ende ghy hebt my Coninck gemeackt in sijne plaetse.
9 Nu HEERE Godt, laet u woort waer worden, [gedaen] aen mijnen vader David: want ghy hebt my Coninck gemaeckt over een volck, menichvuldich als het stof der aerden.
10 Geeft my nu wijsheyt, ende wetenschap, dat ick voor het aengesichte deses volcks uytgae, ende ingae: want wie soude dit u groot volck [connen] richten?
11 Doe seyde Godt tot Solomo: Daerom dat dit in u herte geweest is, ende ghy niet begeert en hebt rijckdom, goederen, nochte eere, nochte de ziele uwer haters, nochte oock vele dagen begeert en hebt, maer wijsheyt, ende wetenschap voor u begeert hebt, op dat ghy mijn volck mochtet richten, daer over ick u Coninck gemaeckt hebbe:
12 De wijsheyt, ende de wetenschap is u gegeven: Daer toe sal ick u rijckdom, ende goederen, ende eere geven, dergelijcke geene Coningen, die voor u geweest zijn, gehadt en hebben; ende na u en sal dergelijcke niet zijn.
13 Also quam Salomo te Ierusalem; vande hoochte die te Gibeon is, van voor de Tente der t’samen-komste: ende hy regeerde over Israel.
14 Ende Salomo vergaderde wagenen, ende ruyteren, so dat hy duysent, ende vierhondert wagenen, ende twaelf duysent ruyteren hadde: ende hy leydese inde wagen-steden, ende by den Coninck te Ierusalem.
15 Ende de Coninck maeckte het silver, ende het gout in Ierusalem te zijn, als steenen, ende de Cederen maeckte hy te zijn, als wilde vijge-boomen, die inde leechten zijn, in menichte.
16 Ende het uytbrengen der peerden, was ’t gene Salomo uyt Egypten hadde; ende aengaende het lijnen-garen; de cooplieden des Conincks namen het lijnen-garen voor den prijs.
17 Ende sy brachten op, ende voerden eenen wagen uyt van Egypten voor ses hondert [sikelen] silvers, ende een peert voor een hondert vijftich: ende also voerdense [die] door hare hant uyt, voor allen Coningen der Hethiten, ende voor den Coningen van Syrien.

Einde 2 Kronieken 1