Statenvertaling.nl

sample header image

2 Koningen 16 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Koningen 16

1 IN ’t seventiende jaer van Pekah den sone van Remalia, wert Achaz Coninck, de sone Iothams des Conincks van Iuda.
2 Twintich jaer was Achaz out doe hy Coninck wert, ende hy regeerde sesthien jaer te Ierusalem: ende hy en dede niet dat recht was inde oogen des HEEREN sijnes Godts, als sijn vader David.
3 Want hy wandelde in den wech der Coningen Israëls: ja hy dede oock sijnen sone door het vyer gaen, nae de grouwelen der heydenen, die de HEERE voor de kinderen Israëls verdreven hadde.
4 Hy offerde oock, ende roockte op de hoochten, ende op de heuvelen: oock onder alle groen geboomte.
5 Doe tooch Rezin de Coninck van Syrien op, met Pekah den sone van Remalia, de Coninck Israëls, nae Ierusalem ten strijde: ende sy belegerden Achaz; maer sy en vermochten niet met strijden.
6 Te dier selver tijt bracht Rezin de Coninck van Syrien Elath weder aen Syrien, ende wierp de Ioden uyt Eloth: ende de Syriers quamen tot Elath, ende hebben daer gewoont tot op desen dach.
7 Achaz nu sondt boden tot Tiglath-Pileser den Coninck van Assyrien, seggende, Ick ben uwe knecht, ende uwe sone: komt op, ende verlost my uyt de hant des Conincks van Syrien, ende uyt de hant des Conincks van Israël, die hen tegen my opmaken.
8 Ende Achaz nam het silver, ende het gout, dat in het Huys des HEEREN, ende inde schatten van het huys des Conincks gevonden wert: ende hy sondt den Coninck van Assyrien een geschenck.
9 So hoorde de Coninck van Assyrien nae hem: want de Coninck van Assyrien tooch op, tegen Damascus, ende namse in, ende voerdese gevanckelick nae Kir: ende hy doodde Rezin.
10 Doe tooch de Coninck Achaz Tiglath-Pileser den Coninck van Assyrien te gemoete, nae Damascus; ende gesien hebbende eenen altaer, die te Damascus was, so sondt de Coninck Achaz aen den Priester Uria de gelijckenisse des altaers, ende sijne afbeeldinge, nae sijn gantsche maecksel.
11 Ende Uria de Priester bouwde eenen altaer: nae alles dat de Coninck Achaz van Damascus ontboden hadde; alsoo dede de Priester Uria, tegen dat de Coninck Achaz van Damscus quam.
12 Als nu de Coninck van Damascus gekomen was, sach de Coninck den altaer: ende de Coninck naederde tot den altaer, ende offerde daer op.
13 Ende stack sijn brand-offer aen, ende sijn spijs-offer, ende goot sijn dranck-offer; ende sprengde het bloet sijner danckofferen op dien altaer.
14 Maer den koperen Altaer, die voor het aengesicht des HEEREN was, dien bracht hy van het voorste deel des Huyses, van tusschen [sijnen] altaer, ende van tusschen het Huys des HEEREN: ende hy settede hem aen de zijde [sijnes] altaers noordwaert.
15 Ende de Coninck Achaz geboodt Uria den Priester, seggende; Steeckt op den grooten altaer aen het morgen-brand-offer, ende het avont-spijs-offer, ende des Conincks brand-offer, ende sijn spijs-offer, ende het brand-offer van al het volck des lants, ende haer spijs-offer, ende hare dranck-offeren, ende sprengt daer op al het bloet des brand-offers, ende al het bloet des slacht-offers: maer de koperen Altaer sal my zijn, om te ondersoecken.
16 Ende Uria de Priester dede, nae alles, dat de Coninck Achaz geboden hadde.
17 Ende de Coninck Achaz sneedt de lijsten der stellingen af, ende nam van boven die, het waschvat wech, ende dede de zee af van de koperen runderen, die daer onder waren: ende hy settede die op eenen steenen vloer.
18 Daertoe het decksel des Sabbaths, datse in den Huyse gebouwet hadden, ende den buytensten inganck des Conincks nam hy wech van den Huyse des HEEREN, van wegen den Coninck van Assyrien.
19 Het overige nu der geschiedenissen van Achaz, wat hy gedaen heeft, is dat niet geschreven in het boeck der Chroniken der Coningen Iuda?
20 Ende Achaz ontsliep met sijne vaderen, ende wert begraven by sijne vaderen, in de stadt Davids: ende Hizkia sijn sone wert Coninck in sijne plaetse.

Einde 2 Koningen 16