Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Mattheüs 13 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Mattheüs 13

 De zaaier
1 Ἐν δὲ τῇ ἡμέρᾳ ἐκείνῃ ἐξελθὼν ὁ Ἰησοῦς ἀπὸ τῆς οἰκίας ἐκάθητο παρὰ τὴν θάλασσαν. 1 ENa te dien dage Jezus uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. a Mark. 4:1. Luk. 8:4, 5. verwijsteksten
2 καὶ συνήχθησαν πρὸς αὐτὸν ὄχλοι πολλοί, ὥστε αὐτὸν εἰς τὸ πλοῖον ἐμβάντα καθῆσθαι· καὶ πᾶς ὁ ὄχλος ἐπὶ τὸν αἰγιαλὸν εἱστήκει. 2 En tot Hem vergaderden vele scharen, zodat Hij bin een schip ging en nederzat; en al de schare stond op den oever. b Luk. 5:3. verwijsteksten
3 καὶ ἐλάλησεν αὐτοῖς πολλὰ ἐν παραβολαῖς, λέγων, Ἰδού, ἐξῆλθεν ὁ σπείρων τοῦ σπείρειν. 3 En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: Zie, een zaaier ging uit om te zaaien.
4 καὶ ἐν τῷ σπείρειν αὐτόν, ἃ μὲν ἔπεσε παρὰ τὴν ὁδόν· καὶ ἦλθε τὰ πετεινὰ καὶ κατέφαγεν αὐτά. 4 En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogels kwamen en aten datzelve op.
5 ἄλλα δὲ ἔπεσεν ἐπὶ τὰ πετρώδη, ὅπου οὐκ εἶχε γῆν πολλήν· καὶ εὐθέως ἐξανέτειλε, διὰ τὸ μὴ ἔχειν βάθος γῆς· 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had;
6 ἡλίου δὲ ἀνατείλαντος ἐκαυματίσθη, καὶ διὰ τὸ μὴ ἔχειν ῥίζαν, ἐξηράνθη. 6 Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, is het verdord.
7 ἄλλα δὲ ἔπεσεν ἐπὶ τὰς ἀκάνθας, καὶ ἀνέβησαν αἱ ἄκανθαι καὶ ἀπέπνιξαν αὐτά. 7 En een ander deel viel in de doornen; en de doornen wiesen op en verstikten hetzelve.
8 ἄλλα δὲ ἔπεσεν ἐπὶ τὴν γῆν τὴν καλήν, καὶ ἐδίδου καρπόν, ὃ μὲν ἑκατόν, ὃ δὲ ἑξήκοντα, ὃ δὲ τριάκοντα. 8 En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertigvoud.
9 ὁ ἔχων ὦτα ἀκούειν ἀκουέτω. 9 Wie oren heeft om te horen, die hore.
  
Waarom Jezus door gelijkenissen sprak
10 Καὶ προσελθόντες οἱ μαθηταὶ εἶπον αὐτῷ, Διατί ἐν παραβολαῖς λαλεῖς αὐτοῖς; 10 cEn de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? c Mark. 4:10. Luk. 8:9. verwijsteksten
11 ὁ δὲ ἀποκριθεὶς εἶπεν αὐτοῖς ὅτι Ὑμῖν δέδοται γνῶναι τὰ μυστήρια τῆς βασιλείας τῶν οὐρανῶν, ἐκείνοις δὲ οὐ δέδοται. 11 En Hij antwoordende zeide tot hen: dOmdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar edien is het niet gegeven. d 2 Kor. 3:14. e Matth. 11:25. verwijsteksten
12 ὅστις γὰρ ἔχει, δοθήσεται αὐτῷ καὶ περισσευθήσεται· ὅστις δὲ οὐκ ἔχει, καὶ ὃ ἔχει, ἀρθήσεται ἀπ’ αὐτοῦ. 12 fWant wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft. f Matth. 25:29. Mark. 4:24, 25. Luk. 8:18; 19:26. verwijsteksten
13 διὰ τοῦτο ἐν παραβολαῖς αὐτοῖς λαλῶ, ὅτι βλέποντες οὐ βλέπουσι, καὶ ἀκούοντες οὐκ ἀκούουσιν, οὐδὲ συνιοῦσι. 13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan.
14 καὶ ἀναπληροῦται ἐπ’ αὐτοῖς ἡ προφητεία Ἠσαΐου, ἡ λέγουσα, Ἀκοῇ ἀκούσετε, καὶ οὐ μὴ συνῆτε· καὶ βλέποντες βλέψετε, καὶ οὐ μὴ ἴδητε. 14 En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: gMet het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken. g Jes. 6:9. Mark. 4:12. Luk. 8:10. Joh. 12:40. Hand. 28:26. Rom. 11:8. verwijsteksten
15 ἐπαχύνθη γὰρ ἡ καρδία τοῦ λαοῦ τούτου, καὶ τοῖς ὠσὶ βαρέως ἤκουσαν, καὶ τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτῶν ἐκάμμυσαν· μήποτε ἴδωσι τοῖς ὀφθαλμοῖς, καὶ τοῖς ὠσὶν ἀκούσωσι, καὶ τῇ καρδίᾳ *συνῶσι, καὶ ἐπιστρέψωσι, καὶ ἰάσωμαι αὐτούς.
* συνῶσι St, B-edd, Elz, Sc, M | συνιῶσι B-edd
15 Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze.
16 ὑμῶν δὲ μακάριοι οἱ ὀφθαλμοί, ὅτι βλέπουσι· καὶ τὰ ὦτα ὑμῶν, ὅτι ἀκούει. 16 hDoch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. h Luk. 10:23. Joh. 20:29. 1 Petr. 1:8. verwijsteksten
17 ἀμὴν γὰρ λέγω ὑμῖν ὅτι πολλοὶ προφῆται καὶ δίκαιοι ἐπεθύμησαν ἰδεῖν ἃ βλέπετε, καὶ οὐκ εἶδον· καὶ ἀκοῦσαι ἃ ἀκούετε, καὶ οὐκ ἤκουσαν. 17 Want voorwaar Ik zeg u, idat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen die gij ziet, en hebben ze niet gezien; en te horen de dingen die gij hoort, en hebben ze niet gehoord. i 1 Petr. 1:10. verwijsteksten
  
Verklaring van de gelijkenis van den zaaier
18 ὑμεῖς οὖν ἀκούσατε τὴν παραβολὴν τοῦ σπείροντος. 18 kGij dan, hoort de gelijkenis van den zaaier. k Mark. 4:13. Luk. 8:11. verwijsteksten
19 παντὸς ἀκούοντος τὸν λόγον τῆς βασιλείας καὶ μὴ συνιέντος, ἔρχεται ὁ πονηρός, καὶ ἁρπάζει τὸ ἐσπαρμένον ἐν τῇ καρδίᾳ αὐτοῦ· οὗτός ἐστιν ὁ παρὰ τὴν ὁδὸν σπαρείς. 19 Als iemand dat Woord des lKoninkrijks hoort en niet verstaat, zo komt de boze en rukt weg hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene die bij den weg bezaaid is. l Matth. 4:23. verwijsteksten
20 ὁ δὲ ἐπὶ τὰ πετρώδη σπαρείς, οὗτός ἐστιν ὁ τὸν λόγον ἀκούων, καὶ εὐθὺς μετὰ χαρᾶς λαμβάνων αὐτόν· 20 Maar die in steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene die het Woord hoort en dat terstond met vreugde ontvangt;
21 οὐκ ἔχει δὲ ῥίζαν ἐν ἑαυτῷ, ἀλλὰ πρόσκαιρός ἐστι· γενομένης δὲ θλίψεως ἢ διωγμοῦ διὰ τὸν λόγον, εὐθὺς σκανδαλίζεται. 21 Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt om des Woords wil, zo wordt hij terstond geërgerd.
22 ὁ δὲ εἰς τὰς ἀκάνθας σπαρείς, οὗτός ἐστιν ὁ τὸν λόγον ἀκούων, καὶ ἡ μέριμνα τοῦ αἰῶνος τούτου καὶ ἡ ἀπάτη τοῦ πλούτου συμπνίγει τὸν λόγον, καὶ ἄκαρπος γίνεται. 22 mEn die in de doornen bezaaid is, deze is degene die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. m Matth. 19:23. Mark. 10:23. Luk. 18:24. 1 Tim. 6:9. verwijsteksten
23 ὁ δὲ ἐπὶ τὴν γῆν τὴν καλὴν σπαρείς, οὗτός ἐστιν ὁ τὸν λόγον ἀκούων καὶ συνιών· ὃς δὴ καρποφορεῖ, καὶ ποιεῖ ὁ μὲν ἑκατόν, ὁ δὲ ἑξήκοντα, ὁ δὲ τριάκοντα. 23 Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoud.
  
Het onkruid tussen de tarwe
24 Ἄλλην παραβολὴν παρέθηκεν αὐτοῖς, λέγων, Ὡμοιώθη ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν ἀνθρώπῳ *σπείροντι καλὸν σπέρμα ἐν τῷ ἀγρῷ αὐτοῦ·
* σπείροντι St, B, Elz, M-pt | σπείραντι Sc, M-pt
24 Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens die goed zaad zaaide in zijn akker.
25 ἐν δὲ τῷ καθεύδειν τοὺς ἀνθρώπους, ἦλθεν αὐτοῦ ὁ ἐχθρὸς καὶ ἔσπειρε ζιζάνια ἀνὰ μέσον τοῦ σίτου, καὶ ἀπῆλθεν. 25 En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.
26 ὅτε δὲ ἐβλάστησεν ὁ χόρτος καὶ καρπὸν ἐποίησε, τότε ἐφάνη καὶ τὰ ζιζάνια. 26 Toen het nu tot kruid opgeschoten was en vrucht voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid.
27 προσελθόντες δὲ οἱ δοῦλοι τοῦ οἰκοδεσπότου εἶπον αὐτῷ, Κύριε, οὐχὶ καλὸν σπέρμα ἔσπειρας ἐν τῷ σῷ ἀγρῷ; πόθεν οὖν ἔχει τὰ ζιζάνια; 27 En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Vanwaar heeft hij dan dit onkruid?
28 ὁ δὲ ἔφη αὐτοῖς, Ἐχθρὸς ἄνθρωπος τοῦτο ἐποίησεν. οἱ δὲ δοῦλοι εἶπον αὐτῷ, Θέλεις οὖν ἀπελθόντες συλλέξωμεν αὐτά; 28 En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan dat wij heengaan en datzelve vergaderen?
29 ὁ δὲ ἔφη, Οὔ· μήποτε, συλλέγοντες τὰ ζιζάνια, ἐκριζώσητε ἅμα αὐτοῖς τὸν σῖτον. 29 Maar hij zeide: Neen, opdat gij het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.
30 ἄφετε συναυξάνεσθαι ἀμφότερα μέχρι τοῦ θερισμοῦ· καὶ ἐν τῷ καιρῷ τοῦ θερισμοῦ ἐρῶ τοῖς θερισταῖς, Συλλέξατε πρῶτον τὰ ζιζάνια, καὶ δήσατε αὐτὰ εἰς δέσμας πρὸς τὸ κατακαῦσαι αὐτά· τὸν δὲ σῖτον συναγάγετε εἰς τὴν ἀποθήκην μου. 30 Laat ze beide tezamen opwassen tot den oogst, en in den tijd van den oogst zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst het onkruid en bindt het in bussels, om hetzelve te verbranden; nmaar brengt de tarwe tezamen in mijn schuur. n Matth. 3:12. verwijsteksten
  
Het mosterdzaad. De zuurdesem
31 Ἄλλην παραβολὴν παρέθηκεν αὐτοῖς, λέγων, Ὁμοία ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν κόκκῳ σινάπεως, ὃν λαβὼν ἄνθρωπος ἔσπειρεν ἐν τῷ ἀγρῷ αὐτοῦ· 31 Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: oHet Koninkrijk der hemelen is gelijk het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; o Mark. 4:30. Luk. 13:18. verwijsteksten
32 ὃ μικρότερον μέν ἐστι πάντων τῶν σπερμάτων· ὅταν δὲ αὐξηθῇ, μεῖζον τῶν λαχάνων ἐστί, καὶ γίνεται δένδρον, ὥστε ἐλθεῖν τὰ πετεινὰ τοῦ οὐρανοῦ καὶ κατασκηνοῦν ἐν τοῖς κλάδοις αὐτοῦ. 32 Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is het het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.
33 Ἄλλην παραβολὴν ἐλάλησεν αὐτοῖς, Ὁμοία ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν ζύμῃ, ἣν λαβοῦσα γυνὴ ἐνέκρυψεν εἰς ἀλεύρου σάτα τρία, ἕως οὗ ἐζυμώθη ὅλον. 33 Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: pHet Koninkrijk der hemelen is gelijk een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat het geheel gezuurd was. p Luk. 13:20, 21. verwijsteksten
34 Ταῦτα πάντα ἐλάλησεν ὁ Ἰησοῦς ἐν παραβολαῖς τοῖς ὄχλοις, καὶ χωρὶς παραβολῆς οὐκ ἐλάλει αὐτοῖς· 34 qAl deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet; q Mark. 4:33. verwijsteksten
35 ὅπως πληρωθῇ τὸ ῥηθὲν διὰ τοῦ προφήτου, λέγοντος, Ἀνοίξω ἐν παραβολαῖς τὸ στόμα μου, ἐρεύξομαι κεκρυμμένα ἀπὸ καταβολῆς κόσμου. 35 Opdat vervuld zou worden wat gesproken is door den profeet, zeggende: rIk zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen die verborgen waren van de grondlegging der wereld. r Ps. 78:2. verwijsteksten
  
Verklaring van de gelijkenis van het onkruid
36 Τότε ἀφεὶς τοὺς ὄχλους ἦλθεν εἰς τὴν οἰκίαν ὁ Ἰησοῦς· καὶ προσῆλθον αὐτῷ οἱ μαθηταὶ αὐτοῦ, λέγοντες, Φράσον ἡμῖν τὴν παραβολὴν τῶν ζιζανίων τοῦ ἀγροῦ. 36 Toen nu Jezus de scharen van Zich gelaten had, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, zeggende: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid des akkers.
37 ὁ δὲ ἀποκριθεὶς εἶπεν αὐτοῖς, Ὁ σπείρων τὸ καλὸν σπέρμα ἐστὶν ὁ Υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου· 37 En Hij antwoordende zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;
38 ὁ δὲ ἀγρός ἐστιν ὁ κόσμος· τὸ δὲ καλὸν σπέρμα, οὗτοί εἰσιν οἱ υἱοὶ τῆς βασιλείας· τὰ δὲ ζιζάνιά εἰσιν οἱ υἱοὶ τοῦ πονηροῦ· 38 En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen des bozen;
39 ὁ δὲ ἐχθρὸς ὁ σπείρας αὐτά ἐστιν ὁ διάβολος· ὁ δὲ θερισμὸς συντέλεια τοῦ αἰῶνός ἐστιν· οἱ δὲ θερισταὶ ἄγγελοί εἰσιν. 39 En de vijand die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en sde oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen. s Joël 3:13. Openb. 14:15. verwijsteksten
40 ὥσπερ οὖν συλλέγεται τὰ ζιζάνια καὶ πυρὶ κατακαίεται, οὕτως ἔσται ἐν τῇ συντελείᾳ τοῦ αἰῶνος τούτου. 40 Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld.
41 ἀποστελεῖ ὁ Υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου τοὺς ἀγγέλους αὐτοῦ, καὶ συλλέξουσιν ἐκ τῆς βασιλείας αὐτοῦ πάντα τὰ σκάνδαλα καὶ τοὺς ποιοῦντας τὴν ἀνομίαν, 41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen en degenen die de ongerechtigheid doen,
42 καὶ βαλοῦσιν αὐτοὺς εἰς τὴν κάμινον τοῦ πυρός· ἐκεῖ ἔσται ὁ κλαυθμὸς καὶ ὁ βρυγμὸς τῶν ὀδόντων. 42 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; tdaar zal wening zijn en knersing der tanden. t Matth. 8:12; 22:13; 24:51; 25:30. Luk. 13:28. verwijsteksten
43 τότε οἱ δίκαιοι ἐκλάμψουσιν ὡς ὁ ἥλιος ἐν τῇ βασιλείᾳ τοῦ Πατρὸς αὐτῶν. ὁ ἔχων ὦτα ἀκούειν ἀκουέτω. 43 vDan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore. v Dan. 12:3. 1 Kor. 15:42. verwijsteksten
  
De schat in den akker. De parel van grote waarde
44 Πάλιν ὁμοία ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν θησαυρῷ κεκρυμμένῳ ἐν τῷ ἀγρῷ, ὃν εὑρὼν ἄνθρωπος ἔκρυψε· καὶ ἀπὸ τῆς χαρᾶς αὐτοῦ ὑπάγει, καὶ πάντα ὅσα ἔχει πωλεῖ, καὶ ἀγοράζει τὸν ἀγρὸν ἐκεῖνον. 44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven xgaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker. x Filipp. 3:7. verwijsteksten
45 Πάλιν ὁμοία ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν ἀνθρώπῳ ἐμπόρῳ ζητοῦντι καλοὺς μαργαρίτας· 45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een koopman die schone parelen zoekt;
46 ὃς εὑρὼν ἕνα πολύτιμον μαργαρίτην, ἀπελθὼν πέπρακε πάντα ὅσα εἶχε, καὶ ἠγόρασεν αὐτόν. 46 Dewelke hebbende één parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.
  
Het visnet
47 Πάλιν ὁμοία ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν σαγήνῃ βληθείσῃ εἰς τὴν θάλασσαν, καὶ ἐκ παντὸς γένους συναγαγούσῃ· 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt;
48 ἥν, ὅτε ἐπληρώθη, ἀναβιβάσαντες ἐπὶ τὸν αἰγιαλόν, καὶ καθίσαντες, συνέλεξαν τὰ καλὰ εἰς ἀγγεῖα, τὰ δὲ σαπρὰ ἔξω ἔβαλον. 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg.
49 οὕτως ἔσται ἐν τῇ συντελείᾳ τοῦ αἰῶνος· ἐξελεύσονται οἱ ἄγγελοι, καὶ ἀφοριοῦσι τοὺς πονηροὺς ἐκ μέσου τῶν δικαίων, 49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden,
50 καὶ βαλοῦσιν αὐτοὺς εἰς τὴν κάμινον τοῦ πυρός· ἐκεῖ ἔσται ὁ κλαυθμὸς καὶ ὁ βρυγμὸς τῶν ὀδόντων. 50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; ydaar zal zijn wening en knersing der tanden. y vers 42. verwijsteksten
51 Λέγει αὐτοῖς ὁ Ἰησοῦς, Συνήκατε ταῦτα πάντα; λέγουσιν αὐτῷ, Ναί, Κύριε. 51 En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja Heere.
52 ὁ δὲ εἶπεν αὐτοῖς, Διὰ τοῦτο πᾶς γραμματεὺς μαθητευθεὶς εἰς τὴν βασιλείαν τῶν οὐρανῶν ὅμοιός ἐστιν ἀνθρώπῳ οἰκοδεσπότῃ, ὅστις ἐκβάλλει ἐκ τοῦ θησαυροῦ αὐτοῦ καινὰ καὶ παλαιά. 52 En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt.
  
Jezus in Nazareth verworpen
53 Καὶ ἐγένετο ὅτε ἐτέλεσεν ὁ Ἰησοῦς τὰς παραβολὰς ταύτας, μετῆρεν ἐκεῖθεν· 53 zEn het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geëindigd had, vertrok Hij vandaar. z Mark. 6:1. Luk. 4:16. verwijsteksten
54 καὶ ἐλθὼν εἰς τὴν πατρίδα αὐτοῦ ἐδίδασκεν αὐτοὺς ἐν τῇ συναγωγῇ αὐτῶν, ὥστε ἐκπλήττεσθαι αὐτοὺς καὶ λέγειν, Πόθεν τούτῳ ἡ σοφία αὕτη καὶ αἱ δυνάμεις; 54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten en zeiden: aVanwaar komt Dezen die wijsheid en die krachten? a Mark. 6:2. verwijsteksten
55 οὐχ οὗτός ἐστιν ὁ τοῦ τέκτονος Υἱός; οὐχὶ ἡ μήτηρ αὐτοῦ λέγεται Μαριάμ, καὶ οἱ ἀδελφοὶ αὐτοῦ Ἰάκωβος καὶ Ἰωσῆς καὶ Σίμων καὶ Ἰούδας; 55 bIs Deze niet de Zoon des timmermans? En is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas? b Joh. 6:42. verwijsteksten
56 καὶ αἱ ἀδελφαὶ αὐτοῦ οὐχὶ πᾶσαι πρὸς ἡμᾶς εἰσί; πόθεν οὖν τούτῳ ταῦτα πάντα; 56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Vanwaar komt dan Dezen dit alles?
57 καὶ ἐσκανδαλίζοντο ἐν αὐτῷ. ὁ δὲ Ἰησοῦς εἶπεν αὐτοῖς, Οὐκ ἔστι προφήτης ἄτιμος, εἰ μὴ ἐν τῇ πατρίδι αὐτοῦ καὶ ἐν τῇ οἰκίᾳ αὐτοῦ. 57 En zij werden aan Hem geërgerd. Maar Jezus zeide tot hen: cEen profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland en in zijn huis. c Mark. 6:4. Luk. 4:24. Joh. 4:44. verwijsteksten
58 καὶ οὐκ ἐποίησεν ἐκεῖ δυνάμεις πολλάς, διὰ τὴν ἀπιστίαν αὐτῶν. 58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan vanwege hun ongeloof.

Einde Mattheüs 13