Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 WIEa heeft onze prediking geloofd? En aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? a Joh. 12:38. Rom. 10:16. |
a Joh. 12:38 Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard? Rom. 10:16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd? |
2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. |
3 Hij was bveracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. b Ps. 22:7, 8. Jes. 49:7; 52:14. Mark. 9:12. |
b Ps. 22:7 Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk. Ps. 22:8 Allen die Mij zien, bespotten Mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: Jes. 49:7 Alzo zegt de HEERE, de Verlosser Israëls, zijn Heilige, tot de verachte Ziel, tot Dien aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, des Heiligen Israëls, Die U verkoren heeft. Jes. 52:14 Gelijk als velen zich over U ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen; Mark. 9:12 En Hij antwoordende zeide tot hen: Elía zal wel eerst komen en alles wederoprichten; en het zal geschieden
gelijk geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht worden; |
4 Waarlijk, cHij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. c Matth. 8:17. |
c Matth. 8:17 Opdat vervuld zou worden wat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen. |
5 Maar dHij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen eis ons genezing geworden. d Rom. 4:25. 1 Kor. 15:3. e 1 Petr. 2:24. |
d Rom. 4:25 Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. 1 Kor. 15:3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; e 1 Petr. 2:24 Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij de zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt. |
6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. |
7 Als
dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch fHij deed Zijn mond niet open; als geen lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. f Matth. 26:63; 27:12, 14. Mark. 14:61; 15:5. g Hand. 8:32. |
f Matth. 26:63 Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester antwoordende zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt of Gij zijt de Christus, de Zone Gods. Matth. 27:12 En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets. Matth. 27:14 Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde. Mark. 14:61 Maar Hij zweeg stil en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods? Mark. 15:5 En Jezus heeft niets meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde. g Hand. 8:32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. |
8 Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest. |
9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, hnoch bedrog in Zijn mond geweest is. h 1 Petr. 2:22. 1 Joh. 3:5. |
h 1 Petr. 2:22 Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; 1 Joh. 3:5 En gij weet dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem. |
10 Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem
krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. |
11 Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en
verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. |
12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, ien met de overtreders is geteld geweest; en Hij veler zonde gedragen heeft, en kvoor de overtreders gebeden heeft. i Mark. 15:28. Luk. 22:37. k Luk. 23:34. |
i Mark. 15:28 En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Hij is met de misdadigen gerekend. Luk. 22:37 Want Ik zeg u, dat nog dit hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: En Hij is met de misdadigen gerekend. Want ook die dingen die van Mij geschreven zijn, hebben een einde. k Luk. 23:34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. |