Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het Rijk van den Messías |
1 WAAROMa woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? a Hand. 4:25. |
a Hand. 4:25 Die door den mond van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht? |
2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen, tegen den HEERE en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: |
3 Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen. |
4 Die in den hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespotten. |
5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. |
6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. |
7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: bGij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. b Hand. 13:33. Hebr. 1:5; 5:5. |
b Hand. 13:33 Gelijk ook in den tweeden psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Hebr. 1:5 Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn? Hebr. 5:5 Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt om Hogepriester te worden, maar Die tot Hem gesproken heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. |
8 Eis van Mij, cen Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. c Ps. 22:28; 72:8. |
c Ps. 22:28 Alle einden der aarde zullen het gedenken en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden. Ps. 72:8 En Hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. |
9 dGij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. d Openb. 2:27; 19:15. |
d Openb. 2:27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb. Openb. 19:15 En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. |
10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde. |
11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving. |
12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. eWelgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen. e Ps. 34:9. Spr. 16:20. Jes. 30:18. Jer. 17:7. Rom. 9:33; 10:11. 1 Petr. 2:6. |
e Ps. 34:9 Teth. Smaakt en ziet dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt. Spr. 16:20 Die op het Woord verstandiglijk let, zal het goede vinden, en die op den HEERE vertrouwt, die is welgelukzalig. Jes. 30:18 En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen die Hem verwachten. Jer. 17:7 Gezegend daarentegen is de man die op den HEERE vertrouwt, en wiens Vertrouwen de HEERE is. Rom. 9:33 Gelijk geschreven is: Zie, Ik leg in Sion een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis; en een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Rom. 10:11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. 1 Petr. 2:6 Daarom is ook vervat in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. |