Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
David, vernemende de spotternijen zijner vervolgers, die hun tijdverdrijf maakten van zijn droevig vluchten en zwerven, neemt toevlucht tot God en verklaart zijn geloof van Gods voorzienigheid, Die beiden, vromen en goddelozen, ziet, proeft en richten zal. |
Gods voorzienige leiding |
1 EEN psalm van David, voor den 1opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt 2gijlieden tot mijn ziel: Zwerft heen naar ulieder gebergte als een 3vogel? | | 1 Zie Ps. 4 op vers 1. Ps. 4:1 (kt.) EEN psalm van David, voor den opperzangmeester, op Neginôth. |
2 Saul en zijn medestanders, die David met zulke redenen beschimpten, als hebbende (zo zij meenden) geen andere toevlucht, dan dat hij zich verstak en omzwierf op het gebergte, huppelende van de ene plaats op de andere, als een vogel; maar zij meenden hem wel te betrappen, niet denkende aan God, Die Davids Troost en Toevlucht was. |
3 Anders: o vogel. |
2 4Want zie, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in 5donker te schieten naar de oprechten van hart. | | 4 Alsof hij zeide: Het is geen wonder, dat zij zo trots spreken, want zij menen het zo vast bestuurd te hebben, dat zij niet zullen missen, maar mij en de mijnen zonder twijfel treffen. |
5 Dat is, in het verborgene. Vgl. Ps. 10:8, 9. Ps. 10:8 Hij zit in de achterlage der hoeven, in verborgen plaatsen doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme. Ps. 10:9 Hij legt lagen in een verborgen plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt lagen om den ellendige te roven; hij rooft den ellendige, als hij hem trekt in zijn net. |
3 Zekerlijk, de 6fundamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven? | | 6 Dat is, alle vreze Gods, gerechtigheid en billijkheid (die als fundamenten van Israëls staat zijn) worden omgekeerd; dewijl men mij en andere vrome onschuldigen (die men ook met recht voor fundamenten des lands mag houden, Spr. 10:25) in den grond zoekt uit te roeien. Of aldus: Maar die fundamenten (dat is, opzetten, voornemens, vaste besluiten) zullen omgestoten worden. Zie Ps. 8 op vers 3. Jes. 19:10. Deze beide overzettingen passen wel op het voorgaande en volgende. Spr. 10:25 Gelijk een wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is een eeuwige grondvest. Ps. 8:3 (kt.) Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest om Uwer tegenpartijen wil; om den vijand en wraakgierige te doen ophouden. Jes. 19:10 En zij zullen met haar fundamenten verbrijzeld worden, allen die voor loon lustige staande wateren maken. |
4 De HEERE is in het 7paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden 8proeven de mensenkinderen. | | 7 Dat is, in Zijn heilig paleis, te weten in den hemel, als de volgende woorden schijnen te verklaren. Anders kan men het ook verstaan van den tabernakel. Zie Ps. 5 op vers 8. Hab. 2:20. Ps. 5:8 (kt.) Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze. Hab. 2:20 Maar de HEERE is in Zijn heiligen tempel; zwijg voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde. |
8 Zie Ps. 7 op vers 10. Ps. 7:10 (kt.) Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God. |
5 De HEERE 9proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze en dien die geweld liefheeft, haat Zijn 10ziel. | | 9 Alzo dat Hij hem voor goed kent. |
10 Menselijk van God gesproken, als Lev. 26:11. De zin is: God haat hem ernstiglijk. Lev. 26:11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten, en Mijn ziel zal van u niet walgen. |
6 Hij zal op de goddelozen regenen 11strikken, 12vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het 13deel huns bekers zijn. | | 11 Dit betekent onverwachte, strenge en onvermijdelijke oordelen Gods. Zie Job 18:9, 10; 22:10. Jes. 8:14; 24:17, 18. Job 18:9 De strik zal hem bij de verzene vatten, de struikrover zal hem overweldigen. Job 18:10 Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op het pad. Job 22:10 Daarom zijn strikken rondom u, en vervaardheid heeft u haastelijk beroerd. Jes. 8:14 Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom zijn, maar tot een Steen des aanstoots en tot een Rotssteen der struikeling den twee huizen Israëls, tot een Strik en tot een Net den inwoners te Jeruzalem. Jes. 24:17 De vrees en de kuil en de strik over u, o inwoner des lands! Jes. 24:18 En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vrees vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan en de fundamenten der aarde zullen beven. |
12 Als Sodom, Gomorra, enz., overkwam, Genesis 19, en Gog gedreigd wordt, Ez. 38:22, zijnde afbeeldingen van het eeuwige helse vuur, Jud. vs. 7. Openb. 20:10. Genesis 19 EN die twee engelen kwamen te Sódom in den avond; en Lot zat in de poort te Sódom; en als Lot hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde. Ez. 38:22 En Ik zal met hem rechten door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem en op zijn benden en op de vele volken die met hem zullen zijn. Jud. vs. 7 Gelijk Sódom en Gomórra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. Openb. 20:10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. |
13 Dat is, het hun bescheiden of toegelegde deel. Vgl. Job 20:29 en de aant. Een manier van spreken genomen van de huisvaders, die elken huisgenoot zijn drank toedeelden en inschonken, naar de wijze der ouden. Hier wordt het verstaan van der goddelozen straf, alsook Openb. 14:10 en elders; van het kruis der kerk Ps. 73:10, en in het gemeen van het lijden der vromen en goddelozen Ps. 75:9; maar anders Ps. 16:5; 23:5. Zie ook Job 21 op vers 20. Job 20:29 Dit is het deel des goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van God. Openb. 14:10 Die zal ook drinken uit den wijn van den toorn Gods, die ongemengd ingeschonken is in den drinkbeker Zijns toorns; en zal gepijnigd worden met vuur en sulfer voor de heilige engelen en voor het Lam. Ps. 73:10 Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt, Ps. 75:9 Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesems uitzuigende drinken. Ps. 16:5 De HEERE is het Deel mijner erve en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. Ps. 23:5 Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. Job 21:20 (kt.) Dat zijn ogen zijn ondergang zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen? |
7 Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft 14gerechtigheden lief; Zijn aangezicht 15aanschouwt den 16oprechte. | | 14 Vgl. Ps. 9:9. Dat is, alle rechtvaardige zaken, alles wat recht is. Ps. 9:9 En Hij Zelf zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken oordelen in rechtmatigheden. |
15 Met Zijn Vaderlijk aangezicht, om hem gunst en voorzorg te bewijzen. |
16 Hebr. rechte, rechtzinnige. |