Statenvertaling.nl

sample header image

Job 33 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Job 33

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

God is meerder dan een mens
1 EN gewisselijk, o Job, hoor toch mijn redenen, en neem al mijn woorden ter ore.
2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; mijn tong spreekt onder mijn gehemelte.
3 Mijn redenen zullen de oprechtheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen, wat zuiver is, uitspreken.
4 De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft mij levend gemaakt.
5 Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u.
6 aZie, ik ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. a Job 9:35; 23:10. verwijsteksten
7 Zie, mijn verschrikking zal u niet beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar zijn.
8 Zeker, bgij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord: b Job 10:7; 16:17; 23:10, 11; 27:5. verwijsteksten
9 Ik ben rein, zonder overtreding, ik ben zuiver, en heb geen misdaad;
10 Zie, Hij vindt oorzaken tegen mij, cHij houdt mij voor Zijn vijand; c Job 13:24; 16:9; 19:11. verwijsteksten
11 dHij legt mijn voeten in den stok; eHij neemt al mijn paden waar. d Job 13:27. e Job 14:16. verwijsteksten
12 Zie, hierin zijt gij niet rechtvaardig, antwoord ik u; want God is meerder dan een mens.
13 Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn daden.
14 Maar God spreekt eens of tweemaal, doch men let niet daarop.
15 In den droom, door het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger,
16 Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt hun kastijding;
17 Opdat Hij den mens afwende van zijn werk, en van den man de hovaardij verberge,
18 Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
19 Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen;
20 fZodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze; f Ps. 107:18. verwijsteksten
21 Dat zijn vlees verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen, die niet gezien werden, uitsteken;
22 En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen die doden.
23 Is er dan bij hem een gezant, een uitlegger, één uit duizend, om den mens zijn rechten plicht te verkondigen,
24 Zo zal Hij hem genadig zijn en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.
25 Zijn vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; hij zal tot de dagen zijner jonkheid wederkeren.
26 Hij zal tot God ernstiglijk bidden, gDie in hem een welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij zal den mens zijn gerechtigheid wedergeven. g Ps. 50:15. Jes. 58:9. verwijsteksten
27 Hij zal de mensen aanschouwen, en zeggen: Ik heb gezondigd en het recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat;
28 Maar God heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet.
29 Zie, dit alles werkt God twee- of driemaal met een man;
30 hOpdat Hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden. h Ps. 56:14. verwijsteksten
31 Merk op, o Job, hoor naar mij; zwijg, en ik zal spreken.
32 Zo er redenen zijn, antwoord mij; spreek, want ik heb lust u te rechtvaardigen.
33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal u wijsheid leren.

Einde Job 33