Statenvertaling.nl

trommius

Zoeken Statenvertaling en kanttekeningen – pascha

Via deze pagina kunt u online zoeken in de Bijbeltekst en kanttekeningen van de Statenvertaling (editie GBS). U kunt zoeken op één of meer woorden of delen van woorden. De zoekresultaten worden direct onder de zoekopdracht getoond en kunnen ook per Bijbelboek worden geraadpleegd. Vanuit de zoekresultaten kunt u de gevonden Bijbelgedeelten en/of kanttekeningen raadplegen. Via de pijltoetsen in uw browser kunt u terugkeren naar een eerder getoond scherm.

Zoekwoord(en):      (tip: kies zo min mogelijk woorden)
Tekst bevat: 
Zoeken op:  
Zoeken in:  
 

Zoekresultaten per Bijbelboek (aantal verzen)

Ex (4)    Lev (1)    Num (10)    Deut (4)    Joz (2)    2 Kon (3)    2 Kron (13)    Ezra (2)    Ez (1)    Matth (4)    Mark (4)    Luk (7)    Joh (9)    1 Kor (1)    Hebr (1)    Totaal OT (40)    Totaal NT (26)    Alle Bijbelboeken (66)
 

Oude Testament: zoekresultaten 1-40 (van 40)

Ex. 12:11    (idem met kt.)   Aldus nu zult gij het eten: uw lendenen zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN pascha.

Ex. 12:21    (idem met kt.)   Mozes dan riep al de oudsten van Israël en zeide tot hen: Leest uit en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen en slacht het pascha.

Ex. 12:43    (idem met kt.)   Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aäron: Dit is de inzetting van het pascha: de zoon van geen vreemdeling zal daarvan eten.

Ex. 12:48    (idem met kt.)   Als nu een vreemdeling bij u verkeert en den HEERE het pascha houden zal, dat alles wat mannelijk is bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.

Lev. 23:5    (idem met kt.)   In de eerste maand, op den veertiende der maand, tussen twee avonden, is des HEEREN pascha.

Num. 9:2    (idem met kt.)   Dat de kinderen Israëls het pascha houden zouden op zijn gezetten tijd;

Num. 9:4    (idem met kt.)   Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, dat zij het pascha zouden houden.

Num. 9:5    (idem met kt.)   En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn Sinaï; naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israëls.

Num. 9:6    (idem met kt.)   Toen waren er lieden geweest, die over het dode lichaam eens mensen onrein waren en op denzelven dag het pascha niet hadden kunnen houden; daarom naderden zij voor het aangezicht van Mozes en voor het aangezicht van Aäron op dienzelven dag.

Num. 9:10    (idem met kt.)   Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Wanneer iemand onder u, of onder uw geslachten, over een dood lichaam onrein of op een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha houden.

Num. 9:12    (idem met kt.)   Zij zullen daarvan niet overlaten tot den morgen en zullen daaraan geen been breken; naar alle inzetting van het pascha zullen zij dat houden.

Num. 9:13    (idem met kt.)   Als een man die rein is, en op den weg niet is, en nalaten zal het pascha te houden, zo zal diezelve ziel uit haar volken uitgeroeid worden; want hij heeft de offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet geofferd; diezelve man zal zijn zonde dragen.

Num. 9:14    (idem met kt.)   En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert en hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de inzetting van het pascha en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal enerlei inzetting voor ulieden zijn, beide den vreemdeling en den inboorling des lands.

Num. 28:16    (idem met kt.)   En in de eerste maand, op den veertienden dag der maand, is het pascha den HEERE.

Num. 33:3    (idem met kt.)   Zij reisden dan van Rameses in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand; des anderen daags van pascha togen de kinderen Israëls uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaars,

Deut. 16:1    (idem met kt.)   NEEM waar de maand Abib, dat gij den HEERE uw God pascha houdt; want in de maand Abib heeft u de HEERE uw God uit Egypteland uitgevoerd, bij nacht.

Deut. 16:2    (idem met kt.)   Dan zult gij den HEERE uw God het pascha slachten, schapen en runderen, in de plaats die de HEERE verkiezen zal om Zijn Naam aldaar te doen wonen.

Deut. 16:5    (idem met kt.)   Gij zult het pascha niet mogen slachten in een uwer poorten die de HEERE uw God u geeft.

Deut. 16:6    (idem met kt.)   Maar aan de plaats die de HEERE uw God verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha slachten aan den avond, als de zon ondergaat, te bestemder tijd van uw uittrekken uit Egypte.

Joz. 5:10    (idem met kt.)   Terwijl de kinderen Israëls te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho.

Joz. 5:11    (idem met kt.)   En zij aten van het overjarige koren des lands, des anderen daags van pascha, ongezuurde broden en verzengde aren, even op dienzelven dag.

2 Kon. 23:21    (idem met kt.)   En de koning gebood het ganse volk, zeggende: Houdt den HEERE uw God pascha, gelijk in dit boek des verbonds geschreven is.

2 Kon. 23:22    (idem met kt.)   Want gelijk dit pascha was er geen gehouden van de dagen der richters aan, die Israël gericht hadden, noch in al de dagen der koningen van Israël, noch der koningen van Juda.

2 Kon. 23:23    (idem met kt.)   Maar in het achttiende jaar van den koning Josía werd dit pascha den HEERE te Jeruzalem gehouden.

2 Kron. 30:1    (idem met kt.)   DAARNA zond Jehizkía tot het ganse Israël en Juda, en schreef ook brieven tot Efraïm en Manasse, dat zij zouden komen tot het huis des HEEREN te Jeruzalem, om den HEERE, den God Israëls, pascha te houden.

2 Kron. 30:2    (idem met kt.)   Want de koning had raad gehouden met zijn oversten en de ganse gemeente te Jeruzalem, om het pascha te houden in de tweede maand.

2 Kron. 30:5    (idem met kt.)   Zo stelden zij zulks, dat men een stem door gans Israël van Berséba tot Dan zou laten doorgaan, opdat zij zouden komen om het pascha den HEERE, den God Israëls, te houden in Jeruzalem; want zij hadden het in lang niet gehouden gelijk het geschreven was.

2 Kron. 30:15    (idem met kt.)   Toen slachtten zij het pascha op den veertiende der tweede maand; en de priesters en de Levieten waren beschaamd geworden en hadden zich geheiligd, en hadden brandoffers gebracht in het huis des HEEREN.

2 Kron. 30:18    (idem met kt.)   Want een menigte des volks, velen van Efraïm en Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het pascha niet gelijk geschreven is. Doch Jehizkía bad voor hen, zeggende: De HEERE, Die goed is, make verzoening voor dien

2 Kron. 35:1    (idem met kt.)   DAARNA hield Josía het pascha den HEERE te Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertiende der eerste maand.

2 Kron. 35:6    (idem met kt.)   En slacht het pascha, en heiligt u en bereidt dat voor uw broederen, doende naar het woord des HEEREN door de hand van Mozes.

2 Kron. 35:11    (idem met kt.)   Daarna slachtte men het pascha, en de priesters sprengden het bloed uit hun handen; en de Levieten trokken de huiden af.

2 Kron. 35:13    (idem met kt.)   En zij kookten het pascha bij het vuur naar het recht; maar de andere heilige dingen kookten zij in potten en in ketels en in pannen; en zij deelden het haastelijk onder al het volk.

2 Kron. 35:16    (idem met kt.)   Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelven dag beschikt om pascha te houden en brandoffers op het altaar des HEEREN te offeren, naar het gebod van den koning Josía.

2 Kron. 35:17    (idem met kt.)   En de kinderen Israëls die er gevonden werden, hielden het pascha terzelfder tijd, en het feest der ongezuurde broden, zeven dagen.

2 Kron. 35:18    (idem met kt.)   Daar was ook geen pascha als dat in Israël gehouden van de dagen van Samuël, den profeet, aan; en geen koningen van Israël hadden zulk een pascha gehouden, gelijk dat Josía hield met de priesters en de Levieten, en gans Juda en Israël dat er gevonden werd, en de inwoners van Jeruzalem.

2 Kron. 35:19    (idem met kt.)   In het achttiende jaar des koninkrijks van Josía werd dit pascha gehouden.

Ezra 6:19    (idem met kt.)   Ook hielden de kinderen der gevangenis het pascha, op den veertiende der eerste maand.

Ezra 6:20    (idem met kt.)   Want de priesters en de Levieten hadden zich gereinigd als een enig man, zij waren allen rein; en zij slachtten het pascha voor alle kinderen der gevangenis en voor hun broederen, de priesters, en voor zichzelven.

Ez. 45:21    (idem met kt.)   In de eerste maand, op den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha zijn; een feest van zeven dagen; ongezuurde broden zal men eten.

Oude Testament: zoekresultaten 1-40 (van 40)

Naar zoekresultaten per Bijbelboek

Naar top van deze pagina