Statenvertaling.nl

trommius

Zoeken Statenvertaling en kanttekeningen – huis

Via deze pagina kunt u online zoeken in de Bijbeltekst en kanttekeningen van de Statenvertaling (editie GBS). U kunt zoeken op één of meer woorden of delen van woorden. De zoekresultaten worden direct onder de zoekopdracht getoond en kunnen ook per Bijbelboek worden geraadpleegd. Vanuit de zoekresultaten kunt u de gevonden Bijbelgedeelten en/of kanttekeningen raadplegen. Via de pijltoetsen in uw browser kunt u terugkeren naar een eerder getoond scherm.

Zoekwoord(en):      (tip: kies zo min mogelijk woorden)
Tekst bevat: 
Zoeken op:  
Zoeken in:  
 

Zoekresultaten per Bijbelboek (aantal verzen)

Gen (69)    Ex (19)    Lev (33)    Num (51)    Deut (31)    Joz (13)    Richt (59)    Ruth (5)    1 Sam (56)    2 Sam (88)    1 Kon (140)    2 Kon (98)    1 Kron (78)    2 Kron (158)    Ezra (50)    Neh (37)    Esth (21)    Job (17)    Ps (38)    Spr (34)    Pred (4)    Hoogl (3)    Jes (47)    Jer (91)    Klgld (1)    Ez (129)    Dan (9)    Hos (12)    Joël (4)    Amos (20)    Obadja (2)    Micha (10)    Nah (1)    Hab (3)    Zef (2)    Hagg (8)    Zach (25)    Mal (1)    Matth (30)    Mark (26)    Luk (49)    Joh (11)    Hand (33)    Rom (1)    1 Kor (3)    2 Kor (1)    Filipp (1)    Kol (1)    1 Tim (5)    2 Tim (3)    Tit (1)    Hebr (8)    1 Petr (2)    2 Joh (1)    Totaal OT (1467)    Totaal NT (176)    Alle Bijbelboeken (1643)
 

Esther: zoekresultaten 1-21 (van 21)

Esth. 1:9    (idem met kt.)   De koningin Vasthi maakte ook een maaltijd voor de vrouwen, in het koninklijk huis hetwelk de koning Ahasvéros had.

Esth. 1:22    (idem met kt.)   En hij zond brieven aan al de landschappen des konings, aan een iegelijk landschap naar zijn schrift en aan elk volk naar zijn spraak, dat elke man overheer in zijn huis wezen zou, en spreken naar de spraak zijns volks.

Esth. 2:3    (idem met kt.)   En de koning bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks, dat zij vergaderen alle jongedochters, maagden, schoon van aangezicht, tot den burcht Susan, tot het huis der vrouwen, onder de hand van Hege, des konings kamerling, bewaarder der vrouwen; en men geve haar haar versierselen.

Esth. 2:8    (idem met kt.)   Het geschiedde nu toen het woord des konings en zijn wet ruchtbaar was en toen vele jongedochters tezamen vergaderd werden op den burcht Susan onder de hand van Hegai, werd Esther ook genomen in des konings huis, onder de hand van Hegai, den bewaarder der vrouwen.

Esth. 2:9    (idem met kt.)   En de jongedochter was schoon in zijn ogen en zij verkreeg gunst voor zijn aangezicht; daarom haastte hij met haar versierselen en met haar delen haar te geven, en zeven aanzienlijke jongedochters haar te geven uit het huis des konings. En hij verplaatste haar en haar jongedochters naar het beste van het huis der vrouwen.

Esth. 2:11    (idem met kt.)   Mórdechai nu wandelde allen dag voor het voorhof van het huis der vrouwen, om te vernemen naar den welstand van Esther, en wat met haar geschieden zou.

Esth. 2:13    (idem met kt.)   Daarmede kwam dan de jongedochter tot den koning; al wat zij zeide, werd haar gegeven, dat zij daarmede ging uit het huis der vrouwen tot het huis des konings.

Esth. 2:14    (idem met kt.)   Des avonds ging zij daarin, en des morgens ging zij weder naar het tweede huis der vrouwen, onder de hand van Sáäsgaz, den kamerling des konings, bewaarder der bijwijven; zij kwam niet weder tot den koning, tenware de koning lust tot haar had en zij bij name geroepen werd.

Esth. 2:16    (idem met kt.)   Alzo werd Esther genomen tot den koning Ahasvéros, tot zijn koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende jaar zijns rijks.

Esth. 4:13    (idem met kt.)   Zo zeide Mórdochai dat men Esther wederzeggen zou: Beeld u niet in in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de andere Joden.

Esth. 4:14    (idem met kt.)   Want indien gij enigszins zwijgen zult te dezen tijde, zo zal den Joden verkwikking en verlossing uit een andere plaats ontstaan, maar gij en uws vaders huis zult omkomen; en wie weet, of gij niet om zulken tijd als deze is, tot dit koninkrijk geraakt zijt.

Esth. 5:1    (idem met kt.)   HET geschiedde nu aan den derden dag, dat Esther een koninklijk kleed aantrok en stond in het binnenste voorhof van des konings huis, tegenover het huis des konings; de koning nu zat op zijn koninklijken troon in het koninklijke huis, tegenover de deur van het huis.

Esth. 5:10    (idem met kt.)   Doch Haman bedwong zich en hij kwam tot zijn huis; en hij zond heen en liet zijn vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw.

Esth. 6:4    (idem met kt.)   Toen zeide de koning: Wie is in het voorhof? (Haman nu was gekomen in het buitenvoorhof van het huis des konings, om den koning te zeggen dat men Mórdechai zou hangen aan de galg die hij hem had doen bereiden.)

Esth. 6:12    (idem met kt.)   Daarna keerde Mórdechai weder tot de poort des konings; maar Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met bedekten hoofde.

Esth. 7:8    (idem met kt.)   Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in het huis van den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het bed waarop Esther was. Toen zeide de koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond en zij bedekten Hamans aangezicht.

Esth. 7:9    (idem met kt.)   En Charbóna, een van de kamerlingen, voor het aanschijn des konings staande, zeide: Ook zie, de galg welke Haman gemaakt heeft voor Mórdechai, die goed voor den koning gesproken heeft, staat bij Hamans huis, vijftig ellen hoog. Toen zeide de koning: Hangt hem daaraan.

Esth. 8:1    (idem met kt.)   TE dienzelven dage gaf de koning Ahasvéros aan de koningin Esther het huis van Haman, den vijand der Joden; en Mórdechai kwam voor het aangezicht des konings, want Esther had te kennen gegeven wat hij van haar was.

Esth. 8:2    (idem met kt.)   En de koning toog zijn ring af, dien hij van Haman genomen had, en gaf hem aan Mórdechai; en Esther stelde Mórdechai over het huis van Haman.

Esth. 8:7    (idem met kt.)   Toen zeide de koning Ahasvéros tot de koningin Esther en tot Mórdechai, den Jood: Zie, het huis van Haman heb ik Esther gegeven en hem heeft men aan de galg gehangen, omdat hij zijn hand aan de Joden geslagen had.

Esth. 9:4    (idem met kt.)   Want Mórdechai was groot in het huis des konings, en zijn gerucht ging uit door alle landschappen; want die man, Mórdechai, werd doorgaans groter.

Esther: zoekresultaten 1-21 (van 21)

Naar zoekresultaten per Bijbelboek

Naar top van deze pagina