Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Richteren – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Het Boeck der RICHTEREN, genaemt JUDICUM

Inhoudt deses Boecks.

DIT Boeck begrijpt eene seer aenmerckelicke Historie van Israëls staet, soo in Religie als Policie, na den doot van Iosua, tot aen het Priesterdom ende Richterschap van Eli; voornemelick, onder het Gouvernement der Richteren, dat is, alsulcke Personagien (niet, die de Iustitie ofte het ordinaris Richter-ampt onder den volcke bedient hebben, gelijck dit woort andersins genomen wort, maer) die Godt nu ende dan, nae dat Israëls staet vereyschte, nu uyt desen, dan uyt dien Stam, nae sijn believen extraordinaerlick verweckt, beroepen, ende met sijnen Geest der wijsheyt ende dapperheyt begaeft ende gedreven heeft, om sijn ende sijns volcx recht tegen Israëls verdruckers ende vyanden victorieuslick uyt te voeren, den vervallenen Godts-dienst te herstellen, ende te hanthaven, Israël by de vryheyt ende de heylige wetten, die sy van Godt ontfangen hadden, te beschermen, ende met raet ende daet in voorvallende swaricheyt by te staen.
Eerstelick dan worden in dit Boeck verhaelt de oorlogen, die de Stammen na den doot van Iosua, volgens Godts bevel, gevoert hebben tegen de Heydensche inwoonderen van Canaan, om die te verdrijven ende uyt te roeyen, waer in sy voor ’t meestendeel soo slap zijn geweest, dat het Godt heeft mishaegt, sulcx dat hy verscheydene Heydensche natien in ’t lant heeft laten overblijven tot Israëls beproevinge ende straffe. Nochtans is Israël eenen tijt lanck by den reynen Godts-dienst gebleven, soo lange die vroome Outsten, die de wonder-wercken des Heeren gesien hadden, leefden. Maer daer na wort doorgaens vermeldt, hoe Israël, in voorspoet sijne vryheyt misbruyckende, van tijt tot tijt vervallen zy in allerleye grouwelicke Afgoderye der Heydenen, ende schandelicke ongebondenheyt des levens, waer van niet alleen in ’t gemeyn dickwijls gesproken wort, maer oock in’t bysonder eenige schricklicke exempelen, (als tot eenen klaren spiegel soo van deses volcx verdorventheyt ende boosheyt, als van de rechtveerdicheyt des Godtlicken toorns, ende harde straffen) verhaelt worden in de Capp. 17. 18. 19. 20. Hier neffens wort aengewesen, dat Godt over dese afvallicheyt sijns volcx seer is vertoornt, ende de selve scherpelick gestraft heeft, niet alleen met woorden, maer oock met datelicke overleveringe in de hant van verscheydene hare vyanden, als van Cuschan Coninck van Mesopotamien, Eglon Coninck der Moabiten, de Philistijnen, Iabin Coninck der Canaaniten, de Midianiten, Amalekiten ende andere Oostersche volckeren, de Ammoniten, ende wederom van de Philistijnen, die al te samen Israël langen tijt hart gedruckt ende geplaegt hebben. Des niet tegenstaende, wanneer sy haer in hare benaeutheden tot den Heere oprechtelick bekeert, ende met verlatinge aller Afgoderye ende boosheyt hem angstichlick om genade ende hulpe gebeden ende gesmeeckt hebben, so heeft sich de Heere (die soo wel in sijne genaden-beloften, als dreygementen waerachtich ende getrouw is) harer ontfermt, ende heeftse t’elckens door treflicke Helden verlost, als daer geweest zijn, Othniël, Ehud, Samgar, Debora ende Barak, Gideon, Iephtah, ende Simson. Hoewel sy dese weldaden Godts, d’ eene voor d’ andere na, seer haest hebben vergeten, ende tot hare voorige boosheyt weder-gekeert zijnde, t’elcken-male van nieuws gestraft, ende na ware bekeeringe seer genadichlick wederom van Godt verlost zijn. Ondertusschen wort by Gideons Historie gevoegt de drie-jarige regeringe van Abimelech, die onwetlick Coninck, ende een Tyran geweest, ende van Godt merckelick gestraft is. Oock worden vijf Richteren vermeldet, van welcker oorlogen men niet en leest, als: Thola, Iaïr, Ebzan, Elon, ende Abdon. Dit boeck begrijpt, nae sommiger rekeninge, de historie van 299 ofte 300 jaren, van ’t jaer der Scheppinge 2511. tot het jaer 2810.

Einde inleiding Richteren