Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 10 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Openbaring 10

1 ENde ick sagh eenen anderen stercken Engel af-komende vanden Hemel, die bekleet was met een wolcke: ende een regen-boge was boven [sijn] hooft: ende sijn aenghesichte was als de Sonne, ende sijne voeten waren als pilaren van vyer.
2 Ende hy hadde in sijne handt een boecxken dat geopent was: ende hy settede sijnen rechteren voet op de zee, ende den slinckeren op de aerde.
3 Ende hy riep met een groote stemme, gelijckerwijs een leeuw brult: ende als hy geroepen hadde, spraken de seven donder-slagen hare stemmen.
4 Ende doe de seven donder-slagen hare stemmen gesproken hadden, soo soude ickse geschreven hebben: ende ick hoorde eene stemme uyt den Hemel, die tot my seyde, Verzeghelt ’t gene de seven donder-slagen gesproken hebben, ende en schrijft dat niet.
5 Ende de Engel dien ick sagh staen op de zee, ende op de aerde, hief sijne hant op na den Hemel,
6 Ende hy swoer by Dien die leeft in alle eeuwigheyt, die den Hemel geschapen heeft ende ’t gene daer in is, ende de aerde ende ’t gene daer in is, ende de zee ende het gene daer in is, dat daer geen tijdt meer en sal zijn:
7 Maer in de dagen der stemme des sevenden Enghels, wanneer hy basuynen sal, so sal de verborgentheyt Godts vervult worden, gelijck hy sijnen dienstknechten den Propheten verkondight heeft.
8 Ende de stemme die ick gehoort hadde uyt den Hemel, sprack wederom met my, ende seyde, Gaet henen, neemt het boecxken, dat geopent [ende] in de handt is des Engels die op de zee ende op de aerde staet.
9 Ende ick ginck henen tot den Engel, segghende tot hem, Geeft my dat boecxken. Ende hy seyde tot my, Neemt dat ende eet het op: ende het sal uwen buyck bitter maken, maer in uwen mondt sal het soet zijn als honich.
10 Ende ick nam dat boecxken uyt de handt des Engels, ende ick at dat op: ende het was in mijnen mondt soet als honich, ende als ick het ghegeten hadde, wiert mijnen buyck bitter.
11 Ende hy seyde tot my, Ghy moet wederom propheteren voor vele volcken, ende natien, ende talen, ende coningen.

Einde Openbaring 10