Statenvertaling.nl

sample header image

2 Johannes – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen
1 DE Ouderlingh aen de uyt-verkorene Vrouwe, ende aen hare kinderen, die ick in waerheyt lief hebbe, ende niet alleen ick, maer oock alle die de waerheydt ghekent hebben:
2 Om der waerheyt wille die in ons blijft, ende met ons sal zijn inder eeuwicheyt:
3 Genade, barmherticheyt, vrede zy met u lieden van Godt den Vader, ende van den Heere Iesu Christo den Sone des Vaders, in waerheyt ende liefde.
4 Ick ben seer verblijdt geweest, dat ick van uwe kinderen gevonden hebbe die in de waerheyt wandelen, gelijck wy een gebodt ontfangen hebben van den Vader.
5 Ende nu bidde ick u, [uytvercorene] Vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebodt, maer ’tgene wy gehadt hebben van den beginne, [namelick] dat wy malcanderen lief hebben.
6 Ende dit is de liefde, dat wy wandelen na sijne geboden. Dit is het gebodt, gelijck ghy-lieden van den beginne gehoort hebt, dat ghy in het selve soudet wandelen.
7 Want daer zijn vele verleyders in de werelt gecomen, die niet en belijden dat Iesus Christus in het vleesch gecomen is. Dese is de verleyder ende de Antichrist.
8 Siet toe voor u selven, dat wy niet en verliesen ’tgene wy gearbeydt hebben, maer eenen vollen loon mogen ontfangen.
9 Een yegelick die overtreedt, ende niet en blijft in de leere Christi, die en heeft Godt niet: die in de leere Christi blijft, dese heeft beyde den Vader ende den Sone.
10 Indien yemandt tot u lieden comt, ende dese leere niet en brenght, en ontfanght hem niet in huys, ende en seght tot hem niet, Zijt gegroet.
11 Want die tot hem seght, Zijt gegroet, die heeft gemeynschap aen sijne boose wercken.
12 Ick hebbe veel aen u lieden te schrijven, doch ick en hebbe niet gewilt door papier ende inckt: maer ick hope tot u lieden te comen, ende mondt tot mondt [met u] te spreken, op dat onse blijdschap volcomen magh zijn.
13 U groeten de kinderen van uwe suster de uytvercorene. Amen.

Einde 2 Johannes