Statenvertaling.nl

sample header image

2 Petrus 1 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Petrus 1

1 SYMEON PETRUS, een dienst-knecht ende Apostel IESU CHISTI, den genen die even-dierbaer gheloove met ons verkregen hebben, door de rechtveerdigheydt onses Godts ende Salichmakers Iesu Christi:
2 Genade ende vrede sy u vermenichvuldight door de kennisse Godts, ende Iesu onses Heeren:
3 Gelijck ons sijne Goddelicke kracht alles wat tot het leven, ende de Godtsalicheyt [behoort] geschoncken heeft, door de kennisse des genen die ons geroepen heeft tot heerlijckheydt ende deught:
4 Door welcke ons de grootste ende dierbare beloften geschoncken zijn, op dat ghy door de selve der Godlicke nature deelachtich soudt worden, na dat ghy ontvloden zijt het verderf dat in de werelt is door de begeerlickheyt.
5 Ende ghy tot het selve oock alle neersticheyt toebrengende, voeght by uw’ geloove deughdt, ende by de deughdt kennisse,
6 Ende by de kennisse maticheyt, ende by de maticheyt lijdsaemheyt, ende by de lijdsaemheyt Godtsalicheyt,
7 Ende by de Godtsalicheyt broederlijcke liefde, ende by de broederlicke liefde, [tegen alle].
8 Want so dese dingen by u zijn, ende [in u] overvloedigh zijn, sy en sullen [u] niet ledigh noch onvruchtbaer laten in de kennisse onses Heeren Iesu Christi.
9 Want by welcken dese dingen niet en zijn, die is blindt, van verre niet siende, hebbende vergeten de reyninge sijner vorige sonden.
10 Daerom, broeders, beneerstight u te meer om uwe roepinge ende verkiesinge vast te maken. Want dat doende en sult ghy nimmermeer struyckelen.
11 Want alsoo sal u rijckelick toegevoeght worden den inganck in het eeuwich coninckrijcke onses Heeren ende Salichmakers Iesu Christi.
12 Daerom en sal ick niet versuuymen u altijt daer van te vermanen, hoewel ghy het weet, ende in de tegenwoordige waerheyt versterckt zijt.
13 Ende ick achte het recht te zijn so lange ick in desen tabernakel ben, dat ick u opwecke door vermaninge:
14 Alsoo ick weet dat de aflegginge mijnes tabernakels haest zijn sal, gelijckerwijs oock onse Heere Iesus Christus my heeft geopenbaert.
15 Doch ick sal oock neersticheyt doen by alle gelegentheyt, dat ghy na mijnen uytganck meught van dese dingen gedachtenisse hebben.
16 Want wy en zijn geen constelick-verdichte fabelen nagevolght, als wy u bekent gemaeckt hebben de cracht ende toecomste onses Heeren Iesu Christi, maer wy zijn aenschouwers geweest van sijne majesteyt.
17 Want hy heeft van Godt den Vader eere ende heerlickheyt ontfangen, als sodanighe een stemme van de hooghweerdige heerlickheyt tot hem gebracht wiert, Dese is mijn geliefde Sone, in den welcken ick mijn welbehagen hebbe.
18 Ende dese stemme hebben wy gehoort, als sy van den hemel gebracht is geweest, doe wy met hem op den heyligen bergh waren.
19 Ende wy hebben het prophetische woort, dat zeer vast is: ende ghy doet wel, dat ghy daer op acht hebt, als op een licht schijnende in een duystere plaetse, tot dat de dagh aenlichte, ende de morgensterre op gae in uwe herten.
20 Dit eerst wetende, dat geen prophetie der Schrift en is van eygener uytlegginge.
21 Want de prophetie en is voortijts niet voortgebracht door den wille eens menschen, maer de heylige menschen Godts van den heyligen Geest gedreven zijnde, hebben’se gesproken.

Einde 2 Petrus 1