Statenvertaling.nl

sample header image

Jozua 23 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Jozua 23

1 ENde ’t geschiedde na vele dagen, na dat de HEERE Israël ruste gegeven hadde van alle sijne vyanden rontom henen: ende Iosua out geworden [ende] wel bedaecht was:
2 So riep Iosua gantsch Israël, hare Outste, ende hare Hoofden, ende hare Richters, ende hare Amptlieden: ende hy seyde tot haer, Ick ben out geworden, [ende] wel bedaecht.
3 Ende ghylieden hebt gesien alles wat de HEERE uwe Godt gedaen heeft allen desen volckeren voor u aengesichte: Want de HEERE uwe Godt selve is het die voor u gestreden heeft.
4 Siet ick hebbe u dese overige volckeren door het lot doen toevallen, ten erfdeele uwen stammen, van de Iordane af, met alle de volcken die ick uytgeroeyt hebbe, ende tot de groote Zee tegen den onderganck der Sonne.
5 Ende de HEERE uwe Godt selve salse uytstooten voor ulieder aengesichte, ende hy salse van voor ulieder aengesichte verdrijven; ende ghy sult haer lant erflick besitten, gelijck als de HEERE uwe Godt tot u gesproken heeft.
6 So weest seer sterck om te bewaren ende om te doen alles dat geschreven is in het wet-boek Mose: op dat ghy daer niet van af en wijckt ter rechter noch ter slincker hant.
7 Dat ghy niet in en gaet tot dese volckeren, dese die overgebleven zijn by ulieden: gedenckt oock niet aen den name harer Goden, noch en doeter niet by sweeren, noch en dientse niet, noch en buycht u voor die niet.
8 Maer den HEERE uwen Godt sult ghy aenhangen: gelijck als ghy tot op desen dach gedaen hebt.
9 Want de HEERE heeft van u aengesichte verdreven groote ende machtige volkeren: ende u aengaende, niemant heeft voor u aengesichte bestaen, tot op desen dach toe.
10 Een eenich man onder u salder duysent jagen: want het is de HEERE uwe Godt selve die voor u strijdt, gelijck als hy u gesproken heeft.
11 Daerom bewaert uwe zielen neerstelick, dat ghy den HEERE uwen Godt liefhebbet.
12 Want so ghy eenichsins afkeert ende het overige deser volckeren aenhangt, deser die by u overgebleven zijn: ende u met haer verswagert, ende ghy tot haer sult in gaen, ende sy tot u:
13 Wetet voor seker, dat de HEERE uwe Godt niet voortvaren en dal dese volcken van voor u aengesicht te verdrijven: maer sy sullen ulieden zijn tot een strick, ende tot een net, ende tot een geessel aen uwe zijden, ende tot doornen in uwe oogen, tot dat ghy omme komt van dit goede lant, ’t welck u de HEERE uwe Godt gegeven heeft.
14 Ende siet, ick gae heden in den wech der gantscher aerde: ende ghy weet in u gantsch herte, ende in uwe gantsche ziele, datter niet een eenich woort gevallen en is van alle die goede woorden welcke de HEERE uwe Godt over u gesproken heeft, sy zijn u alle overkomen, daer en is van de selve niet een eenich woort gevallen.
15 Ende ’t sal geschieden, gelijck als alle die goede dingen over u gekomen zijn, die de HEERE uwe Godt tot u gesproken heeft: alsoo sal de HEERE over u komen laten alle die quade dingen, tot dat hy u verdelge van desen goeden lande, ’t welck u de HEERE uwe Godt gegeven heeft.
16 Wanneer ghy het verbont des HEEREN uwes Godts overtreedt, dat hy u geboden heeft, ende ghy henen gaet ende dient andere Goden, ende u voor de selve nederbuycht: so sal de toorn des HEEREN over u ontsteken, ende ghy sult haestelick om komen van het goede lant ’t welck hy u gegeven heeft.

Einde Jozua 23