Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 ENde weet dit, dat in de laetste dagen ontstaen sullen sware tijden. |
2 Want de menschen sullen zijn liefhebbers van haer selven, gelt-gierigh, laet-dunckige, hooveerdigh, lasteraers, den ouderen ongehoorsaem, ondanckbaer, onheyligh, |
3 Sonder natuerlicke liefde, onversoenlick, achter-klappers, onmatigh, wreet, sonder liefde tot de goede, |
4 Verraders, roeckeloos, opgeblasen, meer lief-hebbers der wellusten dan lief-hebbers Godts: |
5 Hebbende een gedaente van Godtsalicheyt, maer die de kracht der selve verloochent hebben. Hebt oock eenen afkeer van dese. |
6 Want van dese zijn’t die in de huysen insluypen, ende nemen de vrouwkens gevangen die met sonden geladen zijn, ende door menigerley begeerlickheden gedreven worden: |
7 [Vrouwkens] die altijt leeren, ende nimmermeer tot kennisse der waerheyt en konnen komen. |
8 Gelijckerwijs nu Iannes ende Iambres Mosi tegen stonden, alsoo staen oock dese de waerheyt tegen, menschen verdorven zijnde van verstandt, verworpelick aengaende het geloove. |
9 Maer sy en sullen niet meerder toenemen: want hare uytsinnicheyt sal allen openbaer worden, gelijck oock gener geworden is. |
10 Maer ghy hebt achter-volght mijne leere, wijse van doen, voornemen, geloove, lanckmoedicheyt, liefde, lijdsaemheyt, |
11 [Mijne] vervolgingen, [mijn] lijden, sulcks als my over-gekomen is in Antiochien, in Iconien, [ende] in Lystren: hoedanige vervolgingen ick geleden hebbe: ende de Heere heeft my uyt allen verlost. |
12 Ende oock alle die Godtsalichlick willen leven in Christo Iesu, die sullen vervolght worden. |
13 Doch de boose menschen ende bedriegers sullen tot erger voortgaen, verleydende ende wordende verleydt. |
14 Maer blijft ghy in ’t gene ghy geleert hebt, ende [daer van] u versekeringe gedaen is, wetende van wien ghy het geleert hebt: |
15 Ende dat ghy van kindts af de heylige Schriften geweten hebt, die u wijs konnen maken tot salicheyt, door het geloove ’t welck in Christo Iesu is. |
16 Alle de Schrift is van Godt ingegeven, ende is nuttigh tot leeringe, tot wederlegginge, tot verbeteringe, tot onderwijsinge die in de rechtveerdicheyt is: |
17 Op dat de mensche Godts volmaeckt zij, tot alle goedt werck volmaecktelick toegerust. |