Statenvertaling.nl

sample header image

2 Thessalonicenzen 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Thessalonicenzen 2

1 ENde wy bidden u, broeders, door de toecomste onses Heeren Iesu Christi, ende onse toevergaderinge tot hem,
2 Dat ghy niet hastelijck beweeght en wort van verstandt, ofte verschrickt, noch door geest, noch door woort, noch door Sendtbrief als van ons [geschreven], als of de dagh Christi aenstaende ware.
3 Dat u niemandt en verleyde in eenigerley wijse: want [die en comt niet] ten zy dat eerst den afval gecomen zy, ende [dat] geopenbaert zy de mensche der sonde, de sone des verderfs,
4 Die hem tegenstelt ende verheft boven al dat Godt genaemt, ofte [als Godt] ge-eert wort, alsoo dat hy inden tempel Godts als een Godt sal sitten, hem selven vertoonende dat hy Godt is.
5 En gedenckt ghy niet, dat ick noch by u zijnde u dese dingen geseght hebbe?
6 Ende nu wat [hem] wederhoudt weet ghy, op dat hy geopenbaert worde te sijner eygener tijdt.
7 Want de verborgenheyt der ongerechticheydt wort alreede gewrocht: alleenlick die hem nu wederhoudt, [die sal hem wederhouden] tot dat hy uyt het midden sal [wechgedaen] worden.
8 Ende alsdan sal de ongerechtige geopenbaert worden, den welcken de Heere verdoen sal door den geest sijns mondts, ende te niete maken door de verschijninge sijner toecomste:
9 Hem, [segge ick], wiens toecomste is na de werckinge des Satans, in alle cracht ende teeckenen, ende wonderen der leugen:
10 Ende in alle verleydinge der onrechtveerdigheyt in de gene die verloren gaen: daer voor dat sy de liefde der waerheyt niet aengenomen en hebben, om saligh te worden.
11 Ende daerom sal haer Godt senden eene kracht der dwalinge, dat sy de leugen souden gelooven:
12 Op dat sy alle veroordeelt worden die de waerheyt niet gelooft en hebben, maer een welbehagen hebben gehadt in de ongerechticheyt.
13 Maer wy zijn schuldigh altijt Gode te dancken over u, broeders, die van den Heere bemindt zijt, dat u Godt van den beginne vercoren heeft tot salicheyt, in heylichmakinge des Geests, ende geloove der waerheyt:
14 Waer toe hy u geroepen heeft door ons’ Euangelium, tot vercrijginge der heerlickheyt onses Heeren Iesu Christi.
15 So dan, broeders, staet [vast], ende houdt de insettingen die u geleert zijn, het zy door [ons’] woort, het zy door onsen Send-brief.
16 Ende onse Heere Iesus Christus selve, ende onse Godt ende Vader die ons heeft lief gehadt, ende gegeven heeft een eeuwige vertroostinge, ende goede hope in genade,
17 Vertrooste uwe herten, ende verstercke u in allen goeden woorde ende wercke.

Einde 2 Thessalonicenzen 2