Statenvertaling.nl

sample header image

Deuteronomium 34 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Deuteronomium 34

1 DOe ginck Mose op, uyt de vlacke velden Moabs nae den berch Nebo, op de hoochte van Pisga, welcke recht tegen Iericho over is: ende de HEERE wees hem dat gantsche lant, Gilead tot Dan toe;
2 Ende het gantsche Naphtali, ende het lant van Ephraim, ende Manasse: ende het gantsche lant van Iuda, tot aen de achterste Zee.
3 Ende het Suyden, ende het effene velt der valleye van Iericho, de palm-stadt, tot Zoar toe.
4 Ende de HEERE seyde tot hem; Dit is het lant, dat ick Abraham, Isaac, ende Iacob gesworen hebbe, seggende; Uwen zade sal ick het geven: ick heb ’t u met uwe oogen doen sien, maer ghy en sult daer henen niet overgaen.
5 Also sterf Mose, de knecht des HEEREN, aldaer, inden lande Moabs, nae des HEEREN mont.
6 Ende hy begroef hem in een dal, inden lande Moabs, tegen over Beth Peor, ende niemant heeft sijn graf geweten, tot op desen dach.
7 Mose nu was hondert ende twintich jaer out, als hy sterf: sijn ooge was niet doncker geworden, ende sijne kracht en was niet vergaen.
8 Ende de kinderen Israëls beweenden Mose in de vlacke velden Moabs, dertich dagen: ende de dagen des weenens, der rouwe over Mose, werden voleyndt.
9 Iosua nu, de sone van Nun, was vol van den Geest der wijsheyt, want Mose hadde sijne handen op hem geleyt: so hoorden de kinderen Israëls nae hem, ende deden gelijck als de HEERE Mose geboden hadde.
10 Ende daer en stont geen Propheet meer op in Israël, gelijck Mose: dien de HEERE gekent hadde, van aengesichte tot aengesichte:
11 In alle de teeckenen, en de wonderen, daer toe hem de HEERE gesonden heeft, om die in Egyptenlant te doen aen Pharao, ende aen alle sijne knechten, ende aen al sijn lant:
12 Ende in alle die stercke hant, ende in alle die groote verschrickinge: die Mose gedaen heeft voor de oogen des gantschen Israëls.

Einde Deuteronomium 34