Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 OM dese oorsaecke [ben] ick Paulus de gevangen Christi Iesu voor u die ghy Heydenen zijt: |
2 Indien ghy maer gehoort hebt van de bedeelinge der genade Godts, die my gegeven is aen u: |
3 Dat hy my door openbaringe heeft bekent gemaeckt dese verborgentheyt, (gelijck ick met weynige [woorden] te voren geschreven hebbe: |
4 Waer aen ghy [dit] lesende condt bemercken mijne wetenschap in dese verborgentheyt Christi.) |
5 Welcke in andere eeuwen den kinderen der menschen niet en is bekent gemaeckt, gelijck’se nu is gheopenbaert sijne heylige Apostelen ende Propheten, door den Geest: |
6 [Namelijck] dat de Heydenen zijn mede-erfgenamen, ende van ’t selve lichaem, ende mede deel-genooten sijner belofte in Christo door het Euangelium: |
7 Waer van ick een dienaer geworden ben, na de gave der genade Godts, die my gegeven is na de werckinge sijner cracht. |
8 My de aller minste van alle de heylige is dese genade gegeven, om onder de Heydenen door het Euangelium te vercondigen den on-naspeurlicken rijckdom Christi, |
9 Ende alle te verlichten, [datse mogen verstaen] welcke de gemeynschap der verborgentheyt zy die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in Gode, welcke alle dingen geschapen heeft door Iesum Christum. |
10 Op dat nu door de Gemeynte bekent gemaeckt worde den Overheden ende den Machten inden Hemel de veelvuldige wijsheyt Godts: |
11 Na het eeuwige voornemen, dat hy gemaeckt heeft in Christo Iesu onsen Heere: |
12 In den welcken wy hebben de vrymoedicheyt, ende den toeganck met vertrouwen door het geloove aen hem. |
13 Daerom bidde ick, dat ghy niet en vertraegt in mijne verdruckingen voor u, ’t welck is uwe heerlickheyt. |
14 Om dese oorsaecke buyge ick mijne knyen tot den Vader onses Heeren Iesu Christi, |
15 Uyt welcken al het geslachte inde hemelen ende op de aerde genaemt wort, |
16 Op dat hy u geve, na den rijckdom sijner heerlicheyt, met cracht versterckt te worden door sijnen Geest in den inwendigen mensche: |
17 Op dat Christus door het geloove in uwe herten woone, ende ghy in de liefde gewortelt, ende gegrondet zijt: |
18 Op dat ghy ten vollen condet begrijpen met alle de heylige, welcke de breedte, ende lenghte, ende diepte, ende hooghte zy, |
19 Ende bekennen de liefde Christi, die de kennisse te boven gaet, op dat ghy vervult wort tot alle de volheyt Godts. |
20 Hem nu die machtigh is, meer als overvloedelijck te doen boven al dat wy bidden ofte dencken, na de cracht die in ons werckt, |
21 Hem, [segge ick], zy de heerlickheyt in de Gemeynte, door Christum in alle geslachten tot alle eeuwicheyt, Amen. |