Statenvertaling.nl

sample header image

1 Korinthe 8 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Korinthe 8

1 AEngaende nu de dingen die den afgoden geoffert zijn, Wy weten dat wy alle te samen kennisse hebben. De kennisse maeckt opgeblasen, maer de liefde sticht.
2 Ende so yemandt meynt yet te weten, die en heeft noch niets gekent, gelijck men behoort te kennen.
3 Maer so yemandt Godt lief heeft, die is van hem gekent.
4 Aengaende dan het eten der dingen die den Afgoden geoffert zijn, Wy weten, dat een Afgodt niets is in de werelt, ende datter geen ander Godt en is dan een.
5 Want hoewel daer oock zijn die Goden genaemt worden, ’tzy inden hemel, ’tzy op der aerden ( gelijck ’er vele Goden ende vele Heeren zijn)
6 Nochtans en hebben wy [maer] eenen Godt, den Vader, uyt welcken alle dingen zijn, ende wy tot hem, ende [maer] eenen Heere, Iesum Christum, door welcken alle dingen zijn, ende wy door hem.
7 Doch in allen en is de kennisse niet: maer sommige met een conscientie des afgodts tot noch toe eten als [yet] dat den afgoden geoffert is: ende hare conscientie swack zijnde wort bevleckt.
8 De spijse nu en maeckt ons Gode niet aengenaem. Want ’t zy dat wy eten, wy en hebben geenen overvloedt: ende ’t zy dat wy niet en eten, wy en hebben geen gebreck.
9 Maer siet toe dat dese uwe macht niet eeniger wijse een aenstoot en worde den genen die swack zijn.
10 Want so yemandt u, die de kennisse hebt, siet in der afgoden tempel aensitten, en sal de conscientie des selven die swack is, niet gestijft worden om te eten de dingen die den afgoden geoffert zijn?
11 Ende sal de broeder die swack is, door uwe kennisse verloren gaen, om welcken Christus gestorven is?
12 Doch ghy lieden, also tegen de broeders sondigende, ende hare swacke conscientie quetsende, sondight tegen Christum.
13 Daerom indien de spijse mijnen broeder ergert, so en sal ick in eeuwicheyt geen vleesch eten, op dat ick mijnen broeder niet en ergere.

Einde 1 Korinthe 8